Colofon Sport & Geneeskunde is een uitgave van de Vlaamse Vereniging voor Sportgeneeskunde en Sportwetenschappen (VVS) en de Nederlandse Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG). Eerdere publicaties van de genoemde verenigingen zijn opgegaan in deze publicatie. Sport & Geneeskunde richt zich op iedereen met wetenschappelijke interesse voor sport en gezondheid en verschijnt in reguliere vorm vijf maal per jaar. In februari verschijnt het Jaarboek Sportgeneeskunde. Verschijningsdata 2013 Week 11, 19, 30, 39, 46. Jaarboek Sportgeneeskunde 2013 verschijnt in februari 2014. Redactie - Nederland Dr. J. Zwerver (hoofdredacteur) Dr. R.E.H. van Cingel Prof. dr. R.L. Diercks Mevr. drs. N. M. Panhuyzen-Goedkoop Prof. dr. A.P. Hollander Redactie - Vlaanderen Dr. F. Struyf (hoofdredacteur) Dr. L. Dossche Prof. dr. J. Gielen Prof. dr. R. Meeusen Ap. dr. P. Nijs Prof. dr. K. Peers Auteursrichtlijnen www.sportengeneeskunde.nl Redactiesecretariaat Nicole Eyssen Tel. +31 (0)30 707 30 00 E-mail: nicole.eyssen@sportsmedia.nl Vormgeving Studiorvg, Rotterdam Druk PreVision Graphic Solutions, Eindhoven Bladmanager/marketing Marleen Kessel E-mail: marleen.kessel@sportsmedia.nl Uitgever Michel van Troost Arko Sports Media bv Postbus 393 3430 AJ NIEUWEGEIN Nederland Tel. +31 (0)30 707 30 00 Fax. +31 (0)30 605 26 18 E-mail: sport@sportsmedia.nl Advertentieacquisitie Arko Sports Media bv Postbus 393 3430 AJ NIEUWEGEIN Tel. +31 (0)30 707 30 00 Fax +31 (0)30 605 26 18 Via Marleen Kessel E-mail: marleen.kessel@sportsmedia.nl Lezersservice Abonnementen/adreswijzigingen Arko Sports Media Postbus 393 3430 AJ NIEUWEGEIN Tel. +31 (0)30 707 30 00 Fax. +31 (0)30 605 26 18 E-mail: info@sportsmedia.nl Abonnementen Regulier abonnement € 92,95 Studenten abonnement € 50,50 Losse editie € 22,50 Prijzen zijn exclusief btw maar inclusief verzendkosten. Opzeggingen van het abonnement – uitsluitend schriftelijk – dienen uiterlijk zes weken voor afl oop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn. Reprorecht Het verlenen van toestemming tot publicaties in dit tijdschrift houdt in dat de uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur in gemachtigd de door derden verschuldigde vergoeding voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (Stb. 35) ex art. 16b van de Auteurswet 1912, te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden. Overname van artikelen na toestemming van de redactie met bronvermelding is mogelijk. De redactie draagt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van de advertenties/advertorials in dit tijdschrift. De ernst van sportmedische preventie Iedereen betrokken bij de zorg en de gezondheid van recreatieve en professionele atleten erkent het belang van sportletselpreventie. Hoe meer wij als sportartsen de bevolking fysiek activeren kunnen, hoe meer de algemene gezondheid erop vooruitgaat en bijgevolg de overheidskosten gereduceerd worden. Dit laatste als niet onbelangrijk element in deze tijden. Sportletselpreventie tracht het nadeel, dat ruimschoots niet opweegt tegen de voordelen van meer fysieke activiteit, te reduceren en zodoende ‘the best of both worlds’ te combineren. De ontegensprekelijke evidentie hiervan staat, zeker in Vlaanderen, in schril contrast met het gebrek aan ernst en aandacht die de sportmedische preventie in het verleden heeft gekregen. De recente actie van overheidswege in Vlaanderen om enkele uiterst enthousiaste collegae te ondersteunen in het opstellen van richtlijnen voor sportmedische screening kan alleen maar toegejuicht worden.1 Aan ons, sportartsen, om deze richtlijnen consciëntieus toe te passen en de inhoudelijke en administratieve willekeur van het verleden achter ons te laten. De cardiovasculaire inhoud van een screeningprotocol en interpretatie werd reeds uitvoerig beschreven en is een soms moeilijke balans tussen emotie en ratio of tussen vals positieve en vals negatieve testresultaten. Alle sportartsen die deze moeilijke taak ter harte moeten nemen, kunnen de steun en duiding in de recente issue van de British Journal of Sports Medicine2 zeker gebruiken (zie pag. 20 en verder in dit nummer). De evidentie van de musculoskeletale screening binnen een sportmedisch screeningprotocol is in vergelijking zeker aan de magere kant. In de wetenschappelijke preventiemodellen van R. Bahr en W. van Mechelen3,4 zijn wat betreft musculoskeletale preventie de epidemiologische en etiologische beschrijvingen sterk vertegenwoordigd, maar de stap naar verantwoorde test van interventie-effectiviteit blijkt veel moeilijker. Er is in de literatuur een plethora aan beschrijvingen van intrinsieke en extrinsieke risicofactoren geassocieerd aan sportletsels. Enige voorzichtigheid dient hierbij gehanteerd te worden, vermits heel vaak er (nog) geen evidentie bestaat dat de correctie ervan tot letselreductie leidt. Gedegen epidemiologisch onderzoek toont meermaals aan dat meer traditionele en intuïtief juist aanvoelende aanpak tot verkeerde en soms nefaste conclusies kan leiden. Enkele voorbeelden. Er is een signifi cante associatie tussen gymnastiek en scoliose: er worden meer scolioses vastgesteld bij gymnasten dan bij vergelijkbare niet-gymnasten. Mogen we dan concluderen dat gymnastiek scoliose (deels) induceert? Waarschijnlijk niet. Mogelijk integendeel. Men veronderstelt dat via (hyper)fl exibiliteit als confounder een verklaring kan gegeven worden aan deze ogenschijnlijke causale relatie. Ooit zag ik een beloftevol atleet voor second opinion over het advies om zijn lichte en asymptomatische hallux valgus operatief te laten corrigeren. Dit is overduidelijk overdreven, maar hoeveel asymptomatische statiekafwijkingen worden preventief gecorrigeerd zonder duidelijke evidentie van effectiviteit ervan? Waarschijnlijk ontelbaar veel. Elke gedreven sporter zoekt naar een element van voorsprong of vooruitgang en zal vaak blindelings een logisch lijkende uitleg volgen. Het lichtzinnig nemen van een gekende risicofactor als oorzaak doet onmiskenbaar tekort aan de multifactoriële complexiteit van het vaak recursieve aspect van een sportletsel, waarbij een atleet een cyclisch weerkerende activiteit uitvoert met een wisselende set van risicofactoren. Overinterpretatie dient zeker vermeden te worden. Een van oudsher gekend voorbeeld uit de reumatologie hiervan is het zogenaamde HLA-B27 syndroom. Hierbij induceert het testresultaat een probleem en kan de correcte diagnosestelling belemmerd worden. Sportartsen hebben een niet te onderschatten belangrijke taak in de interpretatie van screeningtestresultaten gebaseerd op een gedegen kennis van epidemiologische beschrijvingen (sensitiviteit, specifi citeit, positief voorspellende waarde, ...) en dit gecombineerd met een breed klinisch overzicht. Een isokinetisch aangetoond quadricepskrachtsdefi ciet kan bijvoorbeeld om bijkomende krachttraining van de quadriceps vragen of net niet in casu een onderliggend patellofemoraal osteochondraal knieletsel. ISSN: 1874-6659 Lid van het Nederlands Uitgeversverbond © Arko Sports Media 2013 Coverfoto Arjan Stroetinga wint op de Oostenrijkse Weissensee het Open Nederlandse Kampioenschap natuurijs Fotocredit ANP Photo nummer 1 | maart 2013 | Sport & Geneeskunde 3 Pagina 2

Pagina 4

Heeft u een onderwijs catalogus, digi brochure of web folders? Gebruik Online Touch: club blad naar een digitale publicatie omzetten.

Sport & Geneeskunde nummer 1 | Maart 2013 Lees publicatie 19Home


You need flash player to view this online publication