CENTRE COURT 67 VOOR DE TOEKOMST In het Brancherapport Tennis in Nederland hebben onderzoekers van het Mulier Instituut, in samenwerking met de KNLTB, alle beschikbare kennis over tennis in Nederland gebundeld. Een reeks van onderzoeken en statistieken levert een helder beeld over de huidige stand van Tennisland Nederland én geeft inzichten voor de toekomst. Het is dan ook een onmisbaar naslagwerk. In het rapport is ruimte voor werkelijk alle aspecten van de sport: het aantal tennissers, het aanbod van tennislessen, gezondheid, competitie, accommodaties, vrijwilligers, toptennis, financiën, de media en baansoorten. Al met al wordt duidelijk hoe groot de economische betekenis van tennis in Nederland is. Al deze informatie is op basis van gedegen onderzoek verzameld en wordt inzichtelijk gemaakt met grafieken en tabellen. Er is veel aandacht voor de situatie van de 1.700 verenigingen in Nederland, laat zien hoe andere clubs met zaken als begrotingen, hoge kosten en verloop omgaan. Bondsvoorzitter rolf Thung: “Het boek is interessant voor iedereen die meer wil weten over tennis in Nederland. Een nieuwe verenigingsbestuurder, die tot dan toe vooral genoot van het spelletje zelf, krijgt hiermee een compleet overzicht van wat er allemaal achter dat spelletje zit.” Ook KNLTB-directeur Erik Poel is zeer blij met het brancherapport. “Het rapport bevat essentiële informatie voor verenigingsbestuurders, van ledenwerving en -behoud tot baansoorten en accommodatiebeheer.” Het Brancherapport Tennis i BRANCHErapport TENNIS IN NEDERLAND BIEDT INZICHTEN MAATSCHAPPELIJKE THEMA’S Die verenigingen verschillen niet alleen zeer nadrukkelijk van structuur, ze hebben ook een totaal andere verhouding met de lokale overheid. Zo is in de gemeente Amsterdam geen enkele vereniging eigenaar van zijn complex. De hoofdstad treedt op als verhuurder, daarnaast is er een aantal private ondernemingen. En dat terwijl in de rest van Nederland ongeveer zeventig procent van de parken door de clubs zelf bestierd wordt. “Elk gesprek zal dan ook anders verlopen, maatwerk afleveren is juist zo belangrijk”, aldus Schenk. Zo kan het zijn dat in de betrokken gemeente een tennispark ligt dat mogelijk moet verhuizen. “Dan neem je zoiets natuurlijk meteen mee in het gesprek.” “Gemeenten uit de G32”, vult Schut aan, “gaan met een heleboel zaken compleet anders om dan plattelandsgemeenten. De G32 denken anders, denken groter. Zijn vaker meer met maatschappelijke thema’s bezig, daar kunnen we op dat vlak dan ook weer meer betekenen.” n Nederland is te bestellen via: www.sportsmedia.nl OPEN BLIK De Verenigingsadviseurs benadrukken echter telkens met een open blik op pad te gaan, vooral te gaan luisteren. Schut: “Wij staan niet direct op de stoep met een boodschappenlijstje, gaan er niet heen om te onderhandelen. Het is in eerste instantie echt erom te doen het contact weer te herstellen. We moeten er blanco ingaan. Zie het als een nulmeting, waarna we in de komende tijd progressie willen boeken. Ik wil nog niet vooruitlopen op de uitkomsten, die zijn ook echt nog niet helemaal te voorspellen. Maar we weten natuurlijk wel dat een aantal thema’s leeft.” Zo is er maatschappelijk het nodige gewijzigd in de laatste jaren, is de positie van de sportvereniging aan het veranderen. “We horen graag van de gemeente hoe die ‘erin staat’, wat zij van de tennisgemeenschap verwachten. En we zullen dan natuurlijk ook schetsen wat de tennisgemeenschap voor een gemeente kan betekenen. Dat is overal weer anders. Je kunt verenigingen in bijvoorbeeld Amsterdam en het Drentse Westerveld niet of nauwelijks met elkaar vergelijken.” Arie Martijn Schenk beaamt dat. De Verenigingsadviseur van de districten IJmond en Leiden heeft zo’n 130 verenigingen onder zijn hoede. De meeste daarvan zijn bovengemiddeld groot. LTC Festina in het Amsterdamse Vondelpark telt zelfs ruim tweeduizend leden. “Maar er zitten ook kleine clubs uit plattelandsgemeenten tussen.” Juist dat is wat de KNLTB tijdens de kennismakingsgesprekken wil benadrukken. “De gemeenten mogen best weten dat wij wat voorstellen. Bij een heleboel gemeenten is tennis, juist omdat het niet meer op de gemeentelijke begroting voorkomt, niet ‘top of mind’. Terwijl tennis, met ruim 600.000 KNLTB-leden en een miljoen regelmatige beoefenaars, toch echt de tweede sport van Nederland is.” Schenk: “In de perceptie van veel gemeenten zijn we de vijfde of zesde sport van Nederland. Juist daarom ook zijn deze gesprekken zo belangrijk, om onze positie te benadrukken.” Bij zo’n sterke bond past geen zielig verhaal. Schut en Schenk in koor: “We gaan dan ook niet om geld leuren. We willen een relatie opbouwen en laten zien dat we wat kunnen betekenen.” Met de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) per 1 januari 2015 zijn gemeenten meer verantwoordelijk geworden voor sociale projecten in de eigen omgeving. Bewegen voor ouderen, naschoolse opvang van kinderen, dagbesteding voor gehandicapten; het zou prima in en om het clubhuis van de tennisvereniging plaats kunnen vinden. Daarmee versterkt de tennisvereniging haar maatschappelijke functie én financiële huishouding. ZELFREDZAAM? Door de privatisering van veel tennisparken is volgens Schut een verkeerd beeld ontstaan van de Nederlandse tennisvereniging. “Die staat daardoor te boek als zelfredzaam. Dat is vaak ook wel het geval. Maar er zijn ook clubs die best een financiële injectie kunnen gebruiken. Clubs moeten niet gaan bedelen om geld. Maar als zij iets voor de gemeente, voor de gemeenschap, kunnen betekenen, dan heeft die gemeente daar geld voor over.” Voor een flink aantal verenigingen zou een samenwerking met de gemeente een uitkomst zijn. Het is geen geheim dat een aantal van de Nederlandse tennisclubs het lastiger heeft dan in het verleden. Gestegen kosten, terugloop in leden, een aanstaande vervanging van de baan; het maakt het leven van de penningmeester er niet makkelijker op. Pagina 66

Pagina 68

Interactieve e-vakblad, deze tijdschrift of onderwijscatalogus is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het converteren naar een online publicatie van internet archief.

CENTER COURT | nummer 2 2015 Lees publicatie 47Home


You need flash player to view this online publication