Congresverslag Discussie Na de pauze bogen de inleiders en de deelnemers zich over de twee casuïstieken met als vragen: • Is ingrijpen in een (potentieel) ongezonde sportsituatie gerechtvaardigd? • Waarom wel/niet? • Waar leg je de grens? • Op basis van welke argumenten? In grote lijnen waren de aanwezigen bij deze sessie van mening dat het bespreekbaar maken van eetstoornissen en het toetsen van intrinsieke motivatie van een jeugdige sporter gerechtvaardigd is en niet interfereert met de individuele vrijheid van betrokken sporters. Belangrijk argument hiervoor was dat de sporters in beide casuïstieken mogelijk niet volledig ‘vrij’ zijn in het maken van hun keuzes. Een eetstoornis is een ziekte met kenmerken van een verslaving, waardoor patiënten per definitie niet meer ‘vrij’ zijn in het maken van keuzes. Het bespreekbaar maken en behandelen van de eetstoornis kan in dat geval een bijdrage leveren aan het vergroten van de autonomie van de betrokken patiënt. Voor wat betreft de jeugdsporter bij wie getwijfeld wordt aan de intrinsieke motivatie voor intensief sporten werd aangevoerd dat de autonomie van kinderen deels bepaald wordt door de ouders. Het onderzoeken van de intrinsieke motivatie van een kind om intensief te willen sporten kan het kind helpen om zijn eigen keuzes en afwegingen te maken ten aanzien van zijn sportcarrière. Ook in dit geval kan een zorgverlener de autonomie van het kind helpen te vergroten. Daardoor is er geen sprake van ‘betutteling’, maar van gerechtvaardigde en gewenste zorgverlening. Een aantal deelnemers gaf aan het moeilijk te vinden om thema’s als eetstoornissen of ‘sportouders’ tijdens een consult aan de orde te stellen. Je eigen ‘gevoel’ als zorgverlener zit je soms in de weg en de tijd binnen een spreekuur is vaak beperkt waardoor het lastig is om een vertrouwensband op te bouwen. Beide sportpsychologen, die bij de discussie aanwezig waren, wezen de deelnemers op het belang van goede (meta) communicatieve vaardigheden. In een veilig gespreksklimaat kun je in principe alles aan de orde stellen. Je kunt dan ook je eigen gevoel dat je het moeilijk vindt om een onderwerp te bespreken benoemen. Ook kun je vragen of de sporter over een week terug wil komen. Dat geeft de sporter en jouzelf de gelegenheid er nog eens goed over na te denken. Eén van de deelnemers vroeg zich af of het als mannelijke arts bespreekbaar maken van het gewicht (en daarmee het uiterlijk) bij vrouwelijke sporters sneller tot ongemakkelijke situaties kan leiden. Het merendeel van de aanwezigen, meer dan de helft vrouw, vond dat dit geen reden was om het aankaarten van vermeende problematiek niet aan te kaarten. Men vond het belangrijk genoeg. Je hoeft niet meteen te focussen op het eetgedrag of het lichaamsgewicht. Je zou eerst naar de achtergronden kunnen vragen en aan de sporter voor kunnen leggen dat er iets moet veranderen om te voorkomen dat het (blessure)probleem verergert of steeds terugkomt. Daarbij is het verstandig om open vragen te stellen en niet een oordelende of veroordelende houding aan te nemen. Als de sporter niet over de achtergronden wil praten, kun je dat gegeven ook bespreekbaar proberen te maken. Je kunt als arts ook benoemen wat je ziet en ook benoemen wat je overweging of aarzeling is. Je kunt ook aanbieden om er later nog eens op terug te komen. Bij de behandeling van een chronische blessure kan dat vaak wel, in een keuringssituatie niet. Toch kun je in een keuringssituatie wel een signalerende rol vervullen (‘het valt mij op dat….’) waardoor de ander aan het denken kan worden gezet. Ook kun je aangeven dat je een andere deskundige wil raadplegen. Een van de aanwezigen opperde om ongevraagd de trainer of andere sportofficials in te seinen over de overbelasting, als je als arts zorgen hebt over een sporter die niet open staat voor gedragsverandering. Dat werd evenwel In het algemeen wordt het bespreekbaar maken van een eetstoornis of een situatie van een té betrokken sportouder bij de (top)sportcarrière van een kind niet als betuttelend gezien nummer 2 | juli 2015 | Sport & Geneeskunde 33 Pagina 32

Pagina 34

Scoor meer met een webshop in uw sportbladen. Velen gingen u voor en publiceerden cursussen online.

Sport & Geneeskunde nummer 2 | juli 2015 Lees publicatie 49Home


You need flash player to view this online publication