CENTRE COURT 33 zij afhaakt, dan wanneer er ook andere familieleden lid zijn van dezelfde vereniging. “Als er bijvoorbeeld een vader en een zoon lid zijn, of een moeder en dochter lid zijn, dan is de uitstroom duidelijk minder groot. We laten de verenigingen hier graag over meedenken. Slaag je er als club in om ouders van een jeugdlid ook aan je te binden, of de kinderen van een tennissende volwassene te lokken, dan heb je een goede kans dat ze langer lid blijven. Het klinkt logisch, maar het is fijn dat nu met cijfers onderbouwd te zien.” Het is ook van grote invloed of een lid deelneemt aan de competitie en/of toernooien speelt, of lessen en trainingen bij de club volgt. Schenk: “Dat vermoeden hadden we altijd al, maar het werd nu door dit onderzoek bevestigd. Speelt een lid geen competitie én geen toernooien, dan is de uitstroom gelijk hoog. Zodra mensen mee gaan doen aan club- of bondsactiviteiten, als ze competitie of toernooien gaan spelen, dan is de kans op uitstroom direct een stuk kleiner. Bij voetbal en hockey is het heel gebruikelijk dat iedereen competitie gaat spelen, bij tennis is dat niet zo. Het is wel iets voor verenigingen om je te realiseren dat je je leden er wel mee bindt.” WIE SCHRIJFT ZICH UIT? Behalve dat de gezinssituatie en de competitie- en toernooideelname van invloed zijn, is ook de lengte van het lidmaatschap een belangrijke factor of iemand zich uitschrijft. Met name in de eerste jaren haken relatief veel leden weer af. Schenk: “Je moet er als club voor zorgen dat je je leden in de eerste twee jaar goed opvangt, dat je veel persoonlijke aandacht aan ze besteedt. De meeste uitstroom zit bij leden die minder dan drie jaar lid geweest zijn. “We weten nu echt waar de clubs zich op kunnen concentreren. En dat het er vooral om gaat een band met je leden op te bouwen” Heb je ze goed opgevangen, dan lijkt het erop dat je ze vaak ook voor een langere periode aan je hebt weten te binden. Dat zie je in grote lijnen bij vrijwel alle verenigingen terug.” Feit is dat veel verenigingen, bij uitsplitsing van de uitstroom naar leeftijd, veel leden onder de 12 jaar kennen, maar dat de uitstroom in de puberleeftijd (13-18 jaar) behoorlijk groot is. Schenk: “Juist daar zou je dus met je aanbod van competities, trainingen en toernooien rekening mee moeten houden.” Vanzelfsprekend vormen studentenverenigingen hierop een uitzondering, en zijn er ook verenigingen die zich volledig op volwassenen, of juist zeer nadrukkelijk op jeugd richten. Ook voor die clubs is het juist zo prettig dat KNLTB Club Analytics voor een uitsplitsing van de gegevens, en dus maatwerk, kan zorgen. Er werden uiteindelijk vier categorieën gevonden die duidelijk de in- en uitstroom van ook uw club kunnen verklaren (zie kader: Hoe kan je ledenuitstroom voorkomen?). De onderzoekers van VODW concludeerden na analyse van alle gegevens dat factoren als geslacht, sociale klasse, inkomen, speelsterkte, locatie, baansoort, en contributiehoogte “niet als significante drivers voor uitstroom zijn geïdentificeerd.” Ook dat is waardevolle informatie. Clubs weten nu dat ze op deze factoren niet specifiek hoeven in te zetten. Schenk: “We weten nu echt waar de clubs zich op kunnen concentreren. En dat het er vooral om gaat een band met je leden op te bouwen. Laat ze zich welkom voelen, biedt ze het programma dat bij ze past, haal hun familie erbij. Het is van het grootste belang wil je ze voor langere periode vasthouden. De analyse van de uitstroomgegevens heeft ons echt zeer waardevolle informatie opgeleverd, een belangrijk wapen in het kader van ledenwerving en –behoud. Ik denk dat de clubs daar precies zo over denken.” t Pagina 32

Pagina 34

Voor clubmagazines, online onderzoeksrapporten en handleidingen zie het Online Touch CMS systeem. Met de mogelijkheid voor een webshop in uw edities.

CENTER COURT | nummer 3 2015 Lees publicatie 51Home


You need flash player to view this online publication