Colofon Sport & Geneeskunde is een uitgave van de Vlaamse Vereniging voor Sportgeneeskunde en Sportwetenschappen (VVS) en de Nederlandse Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG). Eerdere publicaties van de genoemde verenigingen zijn opgegaan in deze publicatie. Sport & Geneeskunde richt zich op iedereen met wetenschappelijke interesse voor sport en gezondheid en verschijnt in reguliere vorm vijf maal per jaar. In februari verschijnt het Jaarboek Sportgeneeskunde. Verschijningsdata 2012 Week 11, 23, 34, 43, 50. Jaarboek Sportgeneeskunde 2012 verschijnt in februari 2013. Redactie - Nederland Dr. J. Zwerver (hoofdredacteur) Dr. R.E.H. van Cingel Prof. dr. R.L. Diercks Mevr. drs. N. M. Panhuyzen-Goedkoop Prof. dr. A.P. Hollander Redactie - Vlaanderen Dr. F. Struyf (hoofdredacteur) Dr. L. Dossche Prof. dr. J. Gielen Prof. dr. R. Meeusen Ap. dr. P. Nijs Prof. dr. K. Peers Auteursrichtlijnen www.sportengeneeskunde.nl Redactiesecretariaat Nicole Eyssen Tel. +31 (0)30 707 30 00 E-mail: nicole.eyssen@sportsmedia.nl Vormgeving Studiorvg, Rotterdam Druk PreVision Graphic Solutions, Eindhoven Bladmanager/marketing Marleen Kessel E-mail: marleen.kessel@sportsmedia.nl Uitgever Michel van Troost Arko Sports Media bv Postbus 393 3430 AJ NIEUWEGEIN Nederland Tel. +31 (0)30 707 30 00 Fax. +31 (0)30 605 26 18 E-mail: sport@sportsmedia.nl Advertentieacquisitie Arko Sports Media bv Postbus 393 3430 AJ NIEUWEGEIN Tel. +31 (0)30 707 30 00 Fax +31 (0)30 605 26 18 Via Marleen Kessel E-mail: marleen.kessel@sportsmedia.nl Lezersservice Abonnementen/adreswijzigingen Arko Sports Media Postbus 393 3430 AJ NIEUWEGEIN Tel. +31 (0)30 707 30 00 Fax. +31 (0)30 605 26 18 E-mail: info@sportsmedia.nl Abonnementen Regulier abonnement € 92,95 Studenten abonnement € 47,50 Losse editie € 22,50 Prijzen zijn exclusief btw maar inclusief verzendkosten. Opzeggingen van het abonnement – uitsluitend schriftelijk – dienen uiterlijk zes weken voor afl oop van de abonnementsperiode in ons bezit te zijn. Reprorecht Het verlenen van toestemming tot publicaties in dit tijdschrift houdt in dat de uitsluiting van ieder ander onherroepelijk door de auteur in gemachtigd de door derden verschuldigde vergoeding voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17 lid 2 van de Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van 20 juni 1974 (Stb. 35) ex art. 16b van de Auteurswet 1912, te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden. Overname van artikelen na toestemming van de redactie met bronvermelding is mogelijk. De redactie draagt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van de advertenties/advertorials in dit tijdschrift. Return-to-play In de sportrevalidatie zijn “return-to-play” criteria bijzonder belangrijk om de atleet na een sportletsel op een veilige en adequate manier opnieuw zijn sport te laten beoefenen. In de recente literatuur werd een algoritme beschreven (Matheson et al. Clin J Sports Med, 2008) om in drie stappen de return-to-play te bepalen. Hierin worden zowel de medische gegevens, zoals de actuele symptomen en functionele mogelijkheden (step 1), als de omgevingsfactoren, bij voorbeeld het type van beoefende sport en de specifi eke positie (step 2) en de eventuele bijkomende beïnvloedende factoren (step 3) opgelijst. Op deze manier wordt de clinicus (arts en fysiotherapeut) optimaal begeleid in de return-to-play beslissing. We moeten echter vaststellen dat er behalve deze algemene richtlijn, althans voor wat betreft de bovenhandse sporters met schouderklachten, geen concrete evidence-based richtlijnen bestaan om de beslissing voor sporthervatting te concretiseren. In het verleden werden een aantal ideale criteria opgesomd om de return-to-play mee te bepalen. Dit zijn onder andere een “bijna normale range of motion”, een “bijna normale kracht”, en “normale functionele capaciteiten”. Deze algemene criteria (Mc Carthy et al. Clin J Sports Med, 2004) kunnen echter niet ongenuanceerd toegepast worden op de schouder bij de bovenhandse sporter. Wat is immers voor een werpende schouder een normale ROM? Is een normale sportspecifi eke adaptatie, in dit geval een beperkte endorotatie ROM aanvaardbaar, en zo ja wat is de kritieke grens? Is “bijna normale” spierkracht voldoende in de schouder van de bovenhandse atleet, of moeten we juist als criterium stellen dat de kracht in de dominante (werpende) zijde groter moet zijn? Hoe meten we de functionele capaciteiten in de schouder? Op dit ogenblik bestaan nog geen specifi eke functionele testen bij voorbeeld om de excentrische kracht of de vermoeibaarheid van de rotator cuff te bepalen. We kunnen ons in de praktijk van de sporthervatting na een letsel enkel baseren op gegevens bij gezonde bovenhandse sporters, aangevuld met bekende risicofactoren voor schouderpijn om deze lacunes in te vullen. Er is echter nood aan concrete richtlijnen, bruikbaar voor de arts en de fysiotherapeut, maar ondersteund door wetenschappelijke evidentie om onze atleten op een veilige en verantwoorde manier terug te laten keren naar hun sport. Zowel de sportartsen als de chirurgen en de fysiotherapeuten moeten overleg plegen om zulke criteria voorop te stellen. Een intensieve constructieve communicatie tussen alle partijen is hiervoor noodzakelijk, en dit zowel op het niveau van de clinici als op het niveau van de wetenschappers. Op internationale fora (EUSSER-European Society of Shoulder & Elbow Rehabilitation, Madrid 2009; World Voorwoord ISSN: 1874-6659 Lid van het Nederlands Uitgeversverbond © Arko Sports Media 2012 Coverfoto Ireen Wüst, EK Boedapest Fotocredit ANP Photo nummer 2 | juni 2012 | Sport & Geneeskunde 3 Pagina 2

Pagina 4

Scoor meer met een web winkel in uw clubbladen. Velen gingen u voor en publiceerden brochures online.

Sport & Geneeskunde nummer 2 | Juni 2012 Lees publicatie 14Home


You need flash player to view this online publication