Sport & ECG Antwoord Wat doet u? Door: N.M. Panhuyzen-Goedkoop, J.L.R.M. Smeets Op het ECG in rust (fi g. 1) ziet u een regelmatig sinusritme met een frequentie van 75/min. De hartas is intermediair. PQ-tijd is 140ms, QRS-duur 80ms, en QT-tijd 400ms, welke allen normaal zijn. De P-toppen zijn fors (>1mm hoog en breed), passend bij bi-atriale hypertrofi e. Het initiële deel van het QRS toont een opvallende vertraagde geleiding, een zgn. delta golf. In de laterale afl eidingen is op het eind van het QRS complex een kleine J golf te zien, wat geduid wordt als vroege repolarisatie. Bij fysieke inspanning (fi g. 2 en 3) blijft de delta golf bestaan. Al bij geringe belasting (infi etsen) ontstaan er ST-depressies in vrijwel alle afl eidingen met-ST elevatie in aVR, die gedurende de inspanning blijven bestaan. In de eerste minuut van de herstelfase (fi g. 4) is de delta golf verdwenen en zijn ook de repolarisatiestoornissen verdwenen. Tijdens inspanning ontstaat er geen re-entry tachycardie. In de vierde minuut van de herstelfase (fi g. 5) zien wij een competitie tussen geleiding over de AV-knoop (1e, 3e, 5e 7e en 8e QRS complex) en over de accessoire bundel (2e, 4e en 6e QRS complex). Deze patiënte heeft een WPW patroon (delta golf) op het ECG. Zij is asymptomatisch, en heeft dus geen WPW syndroom. De prevalentie van het WPW patroon is 0.15-0.25%. De delta golf wordt veroorzaakt door vroege activatie over een accessoire bundel tussen boezem en kamer. Meestal is de PQ-tijd daarbij verkort (<120 ms.). De PQ-tijd van deze patiënte is normaal, duidend op een ver van de AV-knoop gelegen accessoire bundel of snelle AV-geleiding. De repolarisatiestoornissen zijn een uiting van de abnormale kameractivatie (delta golf, abnormale activatie geeft abnormale repolarisatie). In de eerste minuut van de herstelfase (fi g. 4) met een hoge hartfrequentie is de geleiding over de AV knoop sneller dan over de accessoire bundel, waardoor een normale geleiding over de AV knoop zichtbaar is op het ECG (geen delta golf). Dit duidt op een benigne bundel met een laag risico op fatale ritmestoornissen. Deze kunnen ontstaan als bij atriumfi brilleren met snelle geleiding over de accessoire bundel ventrikelfi brilleren ontstaat door een 1:1 geleiding over de accessoire bundel. Concluderend heeft deze patiënte een WPW patroon met een benigne accessoire bundel. Er is geen sprake van repolarisatiestoornissen verdacht voor coronair insuffi ciëntie. Additioneel cardiaal onderzoek is niet strikt noodzakelijk. Belangrijk is het om deze patiënte goed te informeren, en haar erop te wijzen dat ablatie van de accessoire bundel een uitkomst kan bieden wanneer zij symptomatische tachycardieën krijgt. Deze patiënte is goedgekeurd voor deelname aan de voorgenomen fi etstocht naar de Alpen. 38 Sport & Geneeskunde | maart 2013 | nummer 1 Pagina 37
Pagina 39Scoor meer met een online shop in uw vakbladen. Velen gingen u voor en publiceerden rapporten online.
Sport & Geneeskunde nummer 1 | Maart 2013 Lees publicatie 19Home