36.7% bleek een activiteit van 200-300 uren en bij 43.3% was de unit gedurende >300 uren actief. De gewenste behandelingsduur was 336 en dus >300 uren. In zowel de PEMF groep als de placebogroep rapporteerde 53% van de deelnemers bijwerkingen. Hierbij werden rode huiduitslag, blaarvorming, drukplekken, jeuk, blauwe plekken en pijnsteken genoemd. Ook vonden zij de bevestigingsmethode en draagcomfort van de units voor verbetering vatbaar. Wanneer werd gevraagd in hoeverre de deelnemers de behandeling als belastend ervoeren, rapporteerde 41.2% van de deelnemers de behandeling als niet tot weinig belastend. 58.8% van de deelnemers ervoer de behandeling als redelijk tot zeer belastend. In de PEMF groep (75.0%) werd de behandeling als meer belastend ervaren vergeleken met de placebogroep (44.4%). 73% van de deelnemers zou zich opnieuw met PEMF laten behandelen, indien dit tot afname van de klachten zou leiden. Discussie Bij het mediaal tibiaal stress syndroom worden verschillende behandelingsmethoden gebruikt. Geen van de behandelingen zijn echter bewezen effectief gebleken bij deze blessure. Voor zover bij ons bekend is, is dit de eerste studie, waarbij een Pulsed ElectroMagnetic Field als behandeling bij MTSS wordt toegepast. Wegens onbekendheid met deze behandeling bij MTSS hebben wij een pilotstudie opgezet om een eerste indruk te krijgen over effectiviteit en de klinische toepasbaarheid van de behandeling. Dertig benen met minimaal 6 weken bestaande klachten van MTSS werden behandeld met PEMF of placebo. Primair werd het effect van de behandeling op MTSS bij de PEMF groep vergeleken met de placebogroep. De pijnscores, gescoord op een Numeric Rating Scale, tijdens en na sporten, waren na 6, 12 en 24 weken follow up afgenomen ten opzichte van vóór de behandeling in zowel de PEMF- als de placebogroep. In de PEMF groep bleek de mediane pijnscore na 24 weken afgenomen van 5 naar 1; in de placebogroep nam deze af van 8 naar 1. Zes maanden na het starten van de behandeling rapporteerde 33.3% in de PEMF groep ‘veel verbetering’ of ‘volledig herstel’ van de klachten. Dit werd als ‘succesvolle behandeling’ beschouwd. In de placebogroep bleek de behandeling bij 20% succesvol. Behandeling met PEMF zou daarom mogelijk effectief kunnen zijn. Dit betreft echter een pilotstudie met een kleine onderzoekspopulatie, welke verschillen laat zien in de baseline gegevens. Een harde conclusie over effectiviteit kan dan ook niet uit de studie getrokken worden. Uit rapportage van de deelnemers bleek een redelijke compliantie te bestaan voor het dragen van de botgroeistimulator. Drieënzeventig procent heeft de botgroeistimulator gedurende de voorgeschreven periode van 6 weken gedragen. Honderd procent droeg de botgroeistimulator 6 of 7 dagen per week. De rapportage van de deelnemers over het aantal behandelingsuren kwam overeen met de urenregistratie van de patiëntunits. 43.3% van de deelnemers rapporteerde de botgroeistimulator gedurende 6 weken, 7 dagen per week, 8 uur per dag te hebben gedragen. Bij 43.3% van de units werden >300 uren geregistreerd, welke aansluit bij de voorgeschreven behandelingsduur van 336 uren. Een dergelijke methode lijkt daarom goed bruikbaar om een idee te krijgen over de compliantie. Een nadeel van de urenregistratie in de patiëntunit is dat het aantal uren niet nauwkeuriger dan per 100 verstreken uren kon worden weergegeven. Bij 4 units trad een storing op, waardoor deze halverwege de behandelingsperiode vervangen moesten worden. Drieënvijftig procent van de deelnemers in zowel de PEMF- als de placebogroep heeft lokale bijwerkingen ervaren ten gevolge van onvoldoende draagcomfort van de botgroeistimulator aan het onderbeen. De bijwerkingen bleken een voorname reden voor non-compliantie. Naar onze mening zal het draagcomfort dan ook verbeterd moeten worden om de behandeling in de kliniek toe te kunnen passen. Bij deze pilotstudie zijn enkele opmerkingen te plaatsen, welke naar een hierop volgend randomized clinical trial moeten worden meegenomen. Er zal een poweranalyse en toetsing op significantie moeten worden gedaan om een juiste conclusie over de effectiviteit van PEMF te kunnen trekken. Er bleken, ondanks het randomiseren, verschillen in de basisgegevens te bestaan tussen de PEMF- en placebogroep wat betreft pijnscores, duur van symptomen en aantal uren sportbeoefening. Hier zal voor gestratificeerd moeten worden. Bij veel deelnemers werd MTSS aan beide benen vastgesteld. Bij het analyseren van de resultaten moet hiervoor gecorrigeerd worden. Tot slot dienen de vragenlijsten onderzocht te worden op validiteit en betrouwbaarheid. Conclusie Dit onderzoek betreft een pilotstudie bij 17 sporters. De resultaten over de effectiviteit van PEMF bij de behandeling van sporters met MTSS geven slechts een indruk en moeten zeer voorzichtig geïnterpreteerd worden. nummer 3 | juli 2013 | Sport & Geneeskunde 17 Behandeling met PEMF is mogelijk effectief bij de behandeling van sporters met MTSS Pagina 16

Pagina 18

Heeft u een weekblad, publitas of online whitepapers? Gebruik Online Touch: gebruiksaanwijzing online op uw website plaatsen.

Sport & Geneeskunde nummer 3 | Juli 2013 Lees publicatie 24Home


You need flash player to view this online publication