van fysioloog Professor Pierre-Paul De Nayer die in 1937 van de rector van de universiteit een drievoudige opdracht had gekregen, met name: de deelname aan sportactiviteiten door de Leuvense studenten aan te moedigen, het ontwikkelen van een academisch curriculum in sportgeneeskunde, en het oprichten van een Instituut voor Lichamelijke Opvoeding. Tegen 1942 had De Nayer deze doelstellingen gerealiseerd. De jonge arts Michel Ostyn werd uitgekozen om het werk van De Nayer verder uit te bouwen en te consolideren. Onder de vleugels van De Nayer ontwikkelde Michel Ostyn zich spoedig tot een inspirerend hoogleraar, een eminente wetenschapper, en een toegewijde mentor. Hij vormde vele van de huidige Belgische hoogleraren in de bewegingswetenschappen, revalidatiewetenschappen of sportgeneeskunde, waarvan een groeiend aantal ondertussen zelf reeds op rust is. Ofschoon Michel voornamelijk bekend stond als inspanningsfysioloog met een bijzonder interesse in metabolisme en cardiopulmonale inspanningsfysiologie, maakte hij tevens grote indruk als sportmedisch generalist. Vele ontwikkelingen en nieuwe inzichten maakte hij mee van nabij. Hij stond op vriendschappelijke voet met meerdere andere Europese pioniers van de inspanningsfysiologie en sportgeneeskunde, zoals Ernst F. Jokl (1907-1997), Joseph Keul (1932-2000), Ludwig Prokop (°1920), and Herbert A. Reindell (1908-1990), maar ook met overzeese collega’s zoals John A. Faulkner (°1923).1 Michel Ostyn was voor talrijke studenten een logische keuze als promotor van hun licentiaatscriptie of doctorale dissertatie omwille van zijn breedvoerige interesse en expertise. Zelf verwierf hij wetenschappelijke faam met zijn onderzoek naar de respons van de pH in het bloed en van schildklierhormonen op acute en chronische inspanning.3,4 Toch, vond de naam Ostyn internationaal ook weerklank door de eerste grootschalige longitudinale studie over de fitheid, gezondheid, groei en motorische vaardigheden van de schoolgaande Belgische jeugd, een project waarin hij samenwerkte met wijlen Gaston P. Beunen (1945-2011) en andere door hem opgeleide medewerkers.5 De studie zou al snel een maatstaf worden wereldwijd voor longitudinaal onderzoek in de bewegingswetenschappen. In 1976 ging Decaan De Nayer op rust. Michel Ostyn, die gedurende meer dan twee decennia zijn rechterhand was geweest, had hem reeds in 1974 opgevolgd als decaan van het Instituut voor Lichamelijke Opvoeding, een functie die hij tien jaar lang zou uitvoeren met de werklust en integriteit die hem eigen was, terwijl hij tevens een krachtige intellectuele inspiratie bleef voor zijn studenten en collega’s. Onder zijn leiderschap bereikten vele van de collega’s die hij mede had aangeworven hun vol potentieel, met als gevolg dat het LeuReferenties 1. Ghesquiere J, Tolleneer J (eds). Wetenschap in beweging. Liber amicorum Prof. dr. M. Ostyn. Leuven: Catholic University of Leuven, Institute for Physical Education, 1990: 1-679. 2. Ostyn M. Studie over de lichamelijke inspanning in het kader van het Algemeen Adaptatie syndroom van Selye. Brussels: Paleis der Academiën, Koninklijke Belgische Academie voor Geneeskunde, Monographs, 1955; 17: 640-689 [in Dutch]. 3. de Nayer P, Ostyn M, de Visscher M. [Effect of training on levels of free thyroxine in athletes]. Ann Endocrinol. (Paris) 1970; 31 (4): 721-723 [in French]. 4. Styns HJ, Ostyn M. [Modification of blood pH observed after physical effort in man]. C R Seances Soc Biol Fil. 1957; 151(2): 415-416 [in French]. 5. Beunen GP, Malina RM, Renson R, Simons J, Ostyn M, Lefevre J. Physical activity and growth, maturation and performance: a longitudinal study. Med Sci Sports Exerc. 1992; 24(5): 576-585. vense Instituut voor Lichamelijke Opvoeding zijn solide academische en wetenschappelijke reputatie verder verstevigde. Michel Ostyn was ook zeer bedrijvig in het oprichten en administratief ondersteunen van nationale en internationale belangengroepen in de bewegingswetenschappen en sportgeneeskunde. Hij was één van de oprichters en oud-voorzitters van de (voormalige) Belgische Vereniging voor Sportgeneeskunde en Sportwetenschappen (BVSGSW), en secretaris-generaal van de Internationale Universitaire Sport Federatie (FISU). In 1989 werd Michel Ostyn emeritus-hoogleraar, ofschoon hij nog jaren doorging met het begeleiden van doctoraatsstudenten die hun werk hadden aangevat vóór zijn opruststelling. echter, enkele maanden na de start van het nieuwe millennium werd hij op brutale wijze geconfronteerd met de broosheid van het menselijke leven toen hij getroffen werd door een hersenbloeding. Gelukkig herstelde hij. Toch werd het vervullen van een aantal dagelijkse taken hem te zwaar en zou hij de laatste dertien jaar van zijn leven doorbrengen in een serviceflat, waar hij vooral genoot van het sociaal contact met medebewoners en bezoekers, en zich verdiepte in biografische en historische literatuur. In de overlijdensaankondiging door de familie Ostyn ontroerde mij de woorden gekozen door één van zijn dochters: “Mon père, mon hero” [Mijn vader, mijn held]. Een treffende beschrijving, maar Mic Ostyn was niet enkel een held voor zijn kinderen. Hij was tevens een geestelijke vader en een held voor de meeste van zijn oud-studenten, -collega’s, en vrienden. nummer 4 | september 2013 | Sport & Geneeskunde 41 Pagina 40

Pagina 42

Scoor meer met een online winkel in uw vaktijdschriften. Velen gingen u voor en publiceerden jaarverslagen online.

Sport & Geneeskunde nummer 4 | September 2013 Lees publicatie 25Home


You need flash player to view this online publication