aantal patiënten met kanker samen met een stijging van de overlevingskansen heeft tot gevolg dat er in 2020 ongeveer 666.000 Nederlanders zullen zijn die enige vorm van kanker hebben overleefd, dit is ~4% van de totale bevolking.1 Omdat de ziekte en de behandeling van kanker gepaard gaat met zowel lichamelijke als psychische bijwerkingen die zelfs na curatieve behandeling vaak nog langdurig aanwezig blijven2-4 , zal de toename van het aantal overlevers van kanker de komende jaren een steeds grotere impact op de gezondheidszorg hebben. De meest voorkomende lichamelijke klachten na behandeling van kanker zijn een verminderde spierkracht en uithoudingsvermogen, gewichtstoename en vermoeidheid.3-5 Op psychosociaal gebied spelen depressie, angst, een verminderd gevoel van eigenwaarde en een verminderde capaciteit tot deelname aan het arbeidsproces of vrijetijdsbesteding een grote rol.3-5 Vermoeidheid is de meest gerapporteerde klacht door patiënten met kanker en wordt door hen als de voornaamste oorzaak van een verminderde kwaliteit van leven gezien.2,6-8 Kankergerelateerde vermoeidheid is vaak blijvend en verdwijnt niet door het verwijderen van de tumor of het beëindigen van de behandeling.2 In 1999 adviseerden 75% van de zorgverleners in Nederland rust bij kankergerelateerde vermoeidheid.9 De laatste jaren is er echter toenemend inzicht dat juist lichamelijke inspanning een belangrijke plaats heeft in de preventie en afname van chronische vermoeidheid en overige langdurige bijwerkingen van kanker.4,10,11 Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van specifieke oncologische revalidatieprogramma’s waarin veelal een combinatie van kracht- en duurtraining wordt aangeboden. In de recent verschenen Nederlandse richtlijn Oncologische Revalidatie wordt onderkend dat bij het ontstaan van chronische vermoeidheidsklachten bij deze patiëntenpopulatie meerdere factoren betrokken kunnen zijn. De richtlijn adviseert daarom om naast een fysiek trainingsprogramma ook aandacht te besteden aan psychosociale problemen, voedingsstatus en werkhervatting. Dit alles ingebed in een multidisciplinaire behandeling, voorafgegaan door een uitgebreide intake door een van de specialisten uit het revalidatieteam, en op indicatie gecombineerd met aanvullende inspanningsdiagnostiek.5 In deze review zullen we aan de hand van de Nederlandse richtlijn Oncologische Revalidatie de huidige kennis en adviezen voor het samenstellen van een individueel oncologisch revalidatieprogramma bespreken. Daarna worden de hiaten in de huidige kennis over oncologische revalidatie besproken met adviezen voor vervolgonderzoek. Tenslotte besteden we aandacht aan de rol van lichaamssamenstelling en voeding in het verloop van de revalidatieperiode. Nederlandse Richtlijn Oncologische Revalidatie De Nederlandse Richtlijn Oncologische Revalidatie beschrijft het effect van fysieke training bij patiënten met kanker.5 verdelen in drie categorieën, namelijk revalidatie tijdens curatieve behandeling, revalidatie na curatieve behandeling en revalidatie in de palliatieve fase. Bij de totstandkoming van deze richtlijn zijn de processen uit de Nederlandse richtlijn Hartrevalidatie12 De bevindingen en bijbehorende adviezen zijn te als voorbeeld genomen en specifiek vertaald naar de oncologie. Hoewel de richtlijn in het kader van de multidisciplinaire aanpak van oncologische revalidatie ook de psychosociale behandeling bespreekt, is ervoor gekozen om in deze review de focus te leggen op de fysieke training. Voordat wordt ingegaan op de specifieke aspecten van revalidatie in de drie ziektefasen, zijn een aantal algemene opmerkingen over fysieke training bij deze patiëntenpopulatie op zijn plaats. De richtlijn benadrukt dat te allen tijde het geven van ‘zorg op maat’ in acht moet worden genomen. Dit betekent dat de training moet aansluiten bij de wensen en mogelijkheden van de individuele patiënt, waarbij ook de complexiteit van eventuele comorbiditeiten en behandelprogramma’s moet worden meegenomen. Het idee hierachter is dat de therapietrouw en motivatie om te trainen groter is als de patiënt enige regie van de training in eigen hand heeft en in staat is om de training zelfstandig uit te voeren. Dit houdt in dat de behandelaars uit het revalidatieteam kennis moeten hebben over de bijwerkingen van de oncologische ziekte en haar behandeling, zoals lichamelijke en psychische vermoeidheid, veranderingen in lichaamssamenstelling en voedingstoestand, cardiale of pulmonale problematiek, en gevoelens van angst en/of depressie. Om bovenstaande te bewerkstelligen is het belangrijk dat er voorafgaande aan de revalidatie een uitgebreide intake bij de patiënt wordt afgenomen door één van de specialisten uit het behandelteam. Het door de werkgroep geadviseerde proces van signalering en verwijzing staat weergegeven in de beslisboom Oncologische Revalidatie. In de volgende paragraaf wordt de inhoud van de intake verder toegelicht. Intake De richtlijn adviseert om voorafgaande aan de oncologische revalidatie een gestructureerde intake uit te voeren door of onder supervisie van een medisch specialist met expernummer 4 | september 2013 | Sport & Geneeskunde 7 Pagina 6
Pagina 8Voor uitgaven, online club bladen en vaktijdschriften zie het Online Touch content management system systeem. Met de mogelijkheid voor een webshop in uw magazines.
Sport & Geneeskunde nummer 4 | September 2013 Lees publicatie 25Home