CENTRE COURT 27 een regenbui? LinkedIn is veel minder een communicatiekanaal dan Facebook en Twitter. Zo’n 4 miljoen Nederlanders hebben een account op LinkedIn, maar het dagelijks gebruikt ligt slechts rond de tien procent. Dat maakt het echter niet minder waardevol: als je ziet wie er in het netwerk van de bestuurders en leden zitten, kan dat de zoektocht naar nieuwe sponsors vergemakkelijken. Als je ziet dat er al heel veel lijnen zijn naar lokale bedrijven, dan werkt dat heel wat beter dan de koude acquisitie. En het is een meerwaarde om te verkennen welke capaciteiten jouw leden hebben, met name bij het werven van vrijwilligers. Het is toch handig om te weten of iemand in het dagelijks leven communicatieadviseur is als je daar als vereniging mee aan de slag wilt. Elk nieuw lid even toevoegen aan het LinkedInnetwerk van je vereniging, zo moeilijk is het niet.” WIE DOET WAT? De mogelijkheden van de verschillende socialemediakanalen zijn helder, maar voor drukke bestuursleden is de hamvraag: Wie kan en wil deze taken op zich nemen? Van Berkel: “Bestuurders zijn vaak wat ouder dan degenen die heel bedreven zijn in sociale media. Ik merk heel vaak dat ze wel voelen dat ze ‘iets’ met sociale media moeten, maar ze weten niet precies wat. Ik wil verenigingen vooral laten zien dat het begin niet zo ingewikkeld hoeft te zijn. Het is belangrijk om het beheer van de socialemediakanalen te verdelen. En om mensen aan het werk te zetten die dicht op de onderwerpen zitten waarover je graag wil communiceren. Dat is dus ook meteen een heel mooie kans om mensen aan je te binden die nu nog geen vrijwilligerswerk verrichten. Het idee is vaak dat vrijwilligerswerk vele uren per week in beslag neemt, maar in het geval van sociale media is dat niet zo. Als er een paar mensen zijn die er pakweg een halfuur per week insteken en een paar berichten plaatsen, dan heb je al een heel actief Facebook- en Twitter-account. Belangrijk is wel dat je hierbij goede afspraken gemaakt. Wie doet wat, welke toon hanteer je? Ook belangrijk: Wie voelt zich verantwoordelijk als er gereageerd wordt op vragen en opmerkingen? Want sociale media zijn tweerichtingsverkeer, in tegenstelling tot de traditionele communicatiemiddelen. Een klacht is zo geuit. Iemand moet zich verantwoordelijk voelen om vragen en opmerkingen op te pakken. Dat kan heel goed tussen de bedrijven door, het is absoluut geen dagtaak. Een vereniging ontvangt vaak enkele berichten per week en een reactie sturen kost weinig tijd.” GEWOON DOEN! Samenvattend stelt Van Berkel: denk goed over je content na. Hoe wil je als vereniging op de buitenwereld overkomen? Koppel er vervolgens de juiste mensen aan, die deze boodschap naar buiten brengen. Een andere les van de Rotterdamse adviseur: bestuurders moeten de verantwoordelijkheid nemen om ervoor te zorgen dat sociale media daadwerkelijk worden ingezet, ook al gaan ze er niet zelf mee aan de slag. Er moet een eindverantwoordelijke zijn. En als de kennis in huis niet aanwezig is, kijk dan goed naar de expertise die van buitenaf wordt aangeboden. Er zijn genoeg handreikingen, clubs hoeven niet zonder kennis aan de slag te gaan.” Tot slot heeft Van Berkel nog een heel praktisch advies. “Het is heel goed om vanuit strategische keuzes met sociale media te starten. Organisatorische afspraken zijn zeker noodzakelijk, maar verenigingen moeten niet het idee hebben dat er eerst een communicatieplan van zeven kantjes geschreven moet worden voordat ze kunnen starten. Het is echt niet zo ingewikkeld, het is vooral ook een kwestie van gewoon doen en ervaren hoeveel het kan opleveren.” t Meer info: Martin van Berkel, martin@clubbereik.nl “FACEBOOK LAAT DE HEARTBEAT VAN DE CLUB ZIEN” Rutger Dokter is de voorzitter van de Amsterdamse TC IJsbaanpad. In het dagelijks leven adviseert hij als interactief strateeg bedrijven bij hun online activiteiten, logisch dus dat hij nieuwe media graag actief inzet bij zijn vereniging. “Toen we een paar jaar geleden als nieuw bestuur aantraden zijn we vrijwel direct begonnen met het vernieuwen van de website. Dat is toch het visitekaartje van de club. Daar hebben we meteen een Facebook- en Twitter-account aan gekoppeld. Die waren er nog niet, in die zin waren we een heel klassieke club, met een matige website en een clubblaadje dat bij de leden in de bus viel. En er was een digitale nieuwsbrief die vanuit de mailbox van een van de bestuursleden werd verzonden. Het werd dus niet echt professioneel aangepakt. Inmiddels hebben we de beschikking over een nieuwe website en we maken gebruik van een goede nieuwsbrieftool. Intussen is het fysieke blaadje verdwenen. Niet dat we dat per se wilden, maar er was steeds minder tijd voor het vullen ervan en het drukken en verzenden is best duur. Daardoor is de Facebook-pagina in de loop der jaren steeds belangrijker geworden, om de heartbeat van de club te laten zien, zichtbaar te maken wat er dagelijks gebeurt. Het grote voordeel van Facebook is dat de verhalen er meteen op staan. Mensen reageren op elkaar, er ontstaat engagement. Het wordt als informatiekanaal ook steeds belangrijker. We merken dat onze e-mailnieuwsbrief met daarin belangrijke clubinfo steeds slechter gelezen wordt. Het informeren gebeurt dus steeds vaker via Facebook. De pagina wordt nu geliked door ongeveer de helft van ons totaal aantal leden, dat zou eigenlijk naar honderd procent moeten. We hebben de ambitie om meer met onze Facebook-pagina te doen, als servicepagina. Hierbij zijn we natuurlijk afhankelijk van de tijd die onze enthousiaste vrijwilliger erin kan stoppen. Het moet niet voelen als werk, het moet vooral ook leuk blijven. Ik denk dat bij elke vereniging wel mensen te vinden zijn die dit willen oppakken, maar je moet als bestuur niet zeggen: het moet op deze manier. Ik geloof in loslaten, sociale media zijn echt van de leden. Misschien dat een hoop sportverenigingen daar nog mee in hun maag zitten, maar ze moeten het vooral lekker los laten.” Pagina 26
Pagina 28Voor vakbladen, online spaarprogramma en onderwijsmagazines zie het Online Touch online publisher CMS systeem. Met de mogelijkheid voor een webshop in uw vaktijdschriften.
CENTER COURT | nummer 2 2014 Lees publicatie 34Home