COLUMN 31 LENTE! Tijdens mijn middelbareschooltijd tapte ik bier op de tennisclub. Dat was mijn bijbaantje: ik was barvrouw op de tennisclub waarvan ik zelf ook lid was. Twee avonden in de week stond ik achter de bar. Twee avonden in de week speelde ik zelf vrij. En tijdens de competitieweken bracht ik natuurlijk een van de twee weekenddagen op de club door. Je kunt dus wel zeggen dat ik veel tijd doorbracht op de tennisclub. In de zomer dan. In de winter stond ik ook achter de bar, we hadden binnenbanen, en ik speelde in de winter ook weleens tennis, maar het was toch anders. Ik speelde met minder plezier. Ik bleef minder lang hangen. De banen moesten betaald worden per uur, dus je kon niet doortennissen tot de lichten eindelijk eens uitgingen. Ik droeg een lange broek. Het rook nergens naar gravel. Regelmatig wandel ik langs mijn oude tennisclub in het dorp waar ik ben geboren. Altijd kijk ik naar de banen. In de zomer, maar ook in de winter. Er is weinig zo treurig als buitenbanen in de winter. De netten zijn weg. De belijning soms ook. Op de banen liggen bladeren en plassen. Op de umpirestoel ligt een laagje water. Er zit niemand op de banken langs de baan. Triest als een vervallen voetbalstadion waar nooit meer iemand komt. Met het verschil dat het voor de tennisclub weer lente wordt. Voor de meesten is de lente echt begonnen als de bomen in bloei staan en de krokussen opkomen op de rotonde in het dorp. Als er drang wordt gevoeld tot schoonmaken en voortplanten. Maar voor een tennisser begint de lente elk jaar gewoon op 1 april. Op de dag dat de banen opengaan. En het gravel nog een beetje zacht is. Als tennisser moet je het van die zomermaanden hebben. Geen enkele tennisser kijkt uit naar het winterseizoen. Het winterseizoen is er om door te komen. Om een beetje fit te blijven voor het zomerseizoen. Als barvrouw op de tennisclub zag ik het enthousiasme van die eerste weken. De banen waren vol. Mensen drongen voor een baan die nog bezet was. Er waren nieuwe rackets, nieuwe schoenen, nieuwe trainingspakken en kapsels. Een nieuw seizoen, een nieuw geluid. Maar met dezelfde mensen en dezelfde teams als het jaar ervoor. Met dezelfde mannen en vrouwen die te lang aan de bar bleven zitten. Dezelfde grappen. Dezelfde blessures bij dezelfde mensen. En dezelfde vrolijkheid dat er weer gespeeld kon worden. Maar als barvrouw leerde ik ook dat er ook mensen zijn die uitkijken naar het winterseizoen. Die blij zijn als het september is en het grootste enthousiasme voorbij is. Ik leerde dat er veel mensen zijn die het winterseizoen het mooiste tennisseizoen van het jaar vinden. Dat zijn de geliefden van tennissers die zelf niet spelen. Die zijn blij dat ze de zaterdagen weer iets leuks kunnen doen. Dat ze weer vooruit kunnen plannen omdat er geen toernooiweken zijn waarbij hun geliefde beschikbaar moet zijn voor de finale die zelden wordt gehaald. Er ligt geen gravel meer in de auto en op de deurmat. Geen tennisrackets op de keukentafel. In de winter is het weer tijd voor hen. Het is een les voor alle tennissers. Alle tennissers die dolblij zijn dat het winterseizoen weer voorbij is moeten niet vergeten dat het winterseizoen de enige reden is dat ze nog een relatie hebben. Janneke van der Horst Columniste van Het Parool Pagina 30

Pagina 32

Scoor meer met een webwinkel in uw brochures. Velen gingen u voor en publiceerden weekbladen online.

CENTER COURT | nummer 2 2014 Lees publicatie 34Home


You need flash player to view this online publication