CENTRE COURT 4 TOETS PRIVAATRechteLIJKE DIENSTBETREKKING Volgens de rechtspraak moet de toets werknemer plaatsvinden mede vanuit de bedoelingen die de partijen hebben bij het aangaan van de samenwerking. Dit is natuurlijk een lastig aan te tonen criterium. Daarnaast hebben we te maken met een drietal wettelijke criteria (loon, arbeid en gezag) waarover de Belastingdienst en de sportvereniging volledig van mening kunnen verschillen. Het criterium loonbetaling is daarbij wellicht het meest eenvoudige: wordt de arbeid beloond, dan wordt hieraan voldaan. Is echter sprake van een onvoorzienbare beloning? Bijvoorbeeld: het gaat om een sporter die uitsluitend een niet te voren vaststaand bedrag aan prijzengeld ontvangt. Dan is dat ‘onvoorzienbare’ prijzengeld niet als beloning aan te merken. In een dergelijk geval wordt in het stroomschema de vraag of er een beloning wordt betaald met ‘nee’ beantwoord. Volgens het stroomschema wordt vervolgens de fictieve dienstbetrekking getoetst. LASTIG PUNT BIJ TOETS DIENSTBETREKKING Een belangrijke toets is de vraag of de betrokkene werkzaam is in een gezagsverhouding. In het algemeen houdt dit in dat de sportorganisatie opdrachten kan geven, zelfs al wordt hiervan feitelijk geen gebruik gemaakt. Kan de betrokkene de aanpak van de werkzaamheden zelf bepalen en zijn opdrachten eerder gericht op het doel van de samenwerking en niet zozeer op de wijze waarop de werkzaamheden worden verricht, dan is naar onze mening geen sprake van een gezagsverhouding. De praktijk leert dat dit lastige discussiepunten kan opleveren. Is er sprake van een gezagsverhouding, maar kan de betrokkene feitelijk steeds zelf bepalen of hij wel of niet komt, de werkzaamheden tussendoor staken, of zich door een willekeurige derde laten vervangen? Dan is in het stroomschema wederom sprake van een ‘nee’antwoord. Volgens het stroomschema wordt nu de fictieve dienstbetrekking getoetst. TOETS FICTIEVE DIENSTBETREKKING Bij deze toets komt een nieuwe toets zelfstandigheid om de hoek kijken. Eerder in het stroomschema werd de zelfstandigheid op basis van VAR WUO of VAR DGA gebruikt om de toets privaatrechtelijke dienstbetrekking voor te blijven. Maar er kan ook sprake zijn van een zelfstandige zonder VAR WUO of VAR DGA. Is van een dergelijke zelfstandige sprake? Bijvoorbeeld: iemand is wel ondernemer, maar heeft nooit een VAR opgevraagd? Dan weerlegt dit de aanwezigheid van een fictieve dienstbetrekking. De beloning geldt voor deze betrokkene dan als winst uit onderneming. NATUURLIJKE PERSOON NIET IN DIENSTBETREKKING Is er geen sprake van een zelfstandig ondernemer? En wordt tenminste één van de toetsvragen fictieve dienstbetrekking met ‘ja’ beantwoord? Dan is sprake van betalingen aan een natuurlijke persoon niet in dienstbetrekking. Over het algemeen worden deze betalingen aan de Belastingdienst doorgegeven met behulp van een zogenaamde IB 47-melding. Deze melding houdt niet meer in dan het bericht dat er aan iemand een bepaalde betaling is gedaan. De opdrachtgever berekent geen belasting en de Belastingdienst hoeft dat evenmin te doen. De opdrachtnemer is verplicht de ontvangen bedragen aan te geven in de heffing van inkomstenbelasting, maar soms gebeurt dat (abusievelijk) niet. Soms is de Belastingdienst bij een beoordeling achteraf van mening dat de betrokkene toch als werknemer is te kwalificeren. De Belastingdienst zal dan een correctieverplichting of naheffingsaanslag opleggen. Zijn de inkomsten ‘keurig’ in de belastingheffing betrokken? Dan valt er geen loonheffing meer te corrigeren. Hooguit kan de correctieverplichting dan op de premies werknemersverzekeringen worden toegepast. Zijn – ondanks de IB 47 melding – de betalingen ten onrechte niet in de belastingheffing betrokken? Dan kan de Belastingdienst de loon- en premieheffing via de sportvereniging heffen. LASTIG PUNT BIJBETALING AAN NATUURLIJKE PERSOON OPLOSSINGSRICHTING: OPTING-IN Sommige sportverenigingen beperken dit risico door vooraf – samen met de betrokkene – aan de Belastingdienst te melden dat de activiteiten door middel van ‘opting-in’ worden behandeld, alsof er sprake is van een dienstbetrekking. Met opting-in verwerkt de sportvereniging de betalingen via de loonadministratie. Helaas kan met opting-in alleen loonheffing en geen premies werknemersverzekeringen worden berekend. De sportvereniging weet dan zeker dat achteraf niet meer kan worden gecorrigeerd voor loonheffing, maar het risico blijft bestaan dat achteraf wordt gecorrigeerd voor premies werknemersverzekeringen. DENKRICHTINGEN DIE ALLEEN OP HOGER NIVEAU INGEVOERD KUNNEN WORDEN In de afstemmingsvraagstukken met de Belastingdienst komt steeds een aantal zaken terug, die vooralsnog niet oplosbaar zijn en die vaak zijn terug te voeren op het gegeven dat de inzet van vrijwilligers in de sportsector een belangrijke bestaansvoorwaarde vormt voor veel sportverenigingen en andere sportorganisaties. Terwijl de financiering en subsidiëring vaak onder druk staan. Heel dikwijls is sprake van betrokkenen die hun activiteiten uitsluitend als nevenwerkzaamheden naast een verzekerde hoofdwerkzaamheid elders verrichten. De gezagstoets kan hier soms tot ongewenste resultaten leiden, mede ook in het licht van de bedoeling die men heeft bij het aangaan van de samenwerking. Die is vaak juist níet gericht op het sluiten van een dienstbetrekking. De schrijvers signaleren vier oplossingsrichtingen die voor de sport een stap een de goede richting kunnen opleveren. Als voorbehoud moet wel worden gewaarborgd dat kleine dienstbetrekkingen, zonder hoofdwerkzaamheden elders, door deze maatregelen niet ‘van de arbeidsmarkt verdrongen worden’. 1. Opting-in als pragmatische oplossing voor heffing over inkomsten, die niet tot verzekering aanleiding zouden moeten geven. 2. Een hogere uurnorm voor vrijwilligers, eventueel gecombineerd met enige verhoging van de maand/jaar-normering. 3. Een economische toepassing van het begrip ‘niet-marktconforme beloning’; is de beloning in relatie tot de inhoud van de functie als ‘nietmarktconform’ aan te merken? 4. Invulling van het begrip ‘hoofdwerkzaamheid’ elders met het oog op het voorkomen van ongewenst verdringing van de arbeidsmarkt. CONCLUSIE De Werkgroep Pensioen en fiscaliteit voor de sportsector heeft de eerste stap gezet. Het zou mooi zijn als deze op hoger niveau wordt gevolgd door een pragmatische tegemoetkoming op de gesignaleerde denkrichtingen, zodat sportverenigingen zich kunnen concentreren op hun corebusiness: het organiseren van sport. t Judith van Vlijmen is als senior adviseur in arbeidsvoorwaarden werkzaam voor PGGM HR Advies. Ronald Veldman is beleidsadviseur bij de Werkgevers in de Sport (WOS). Kijk voor meer informatie op www.sportwerkgever.nl. Voor informatie en advies op juridisch gebied kun je contact opnemen met de afdeling Juridische Zaken van de KNLTB via 088 130 2600 of stuur een e-mail naar juridischezaken@knltb.nl. Als KNLTBvereniging kun je vaak kosteloos gebruik maken van verschillende vormen van juridische dienstverlening. Pagina 46

Pagina 48

Interactieve web magazine, deze editie of onderwijscatalogus is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het digitaal uitgeven van digi-presentaties.

CENTER COURT | nummer 3 2014 Lees publicatie 35Home


You need flash player to view this online publication