en agilitytraining in fase 2. • Limb Symmetry Index (LSI)h > 80% voor quadriceps- en hamstringkracht (Van Grinsven et al., 2010). • LSI > 80% voor een hoptestbatterij (Van Grinsven et al., 2010), bij voorkeur voor de hoptesten van Gustavsson (Gustavsson, et al., 2006). • Afnemen van de IKDC en/of KOOS. • rapportage naar de behandelend medisch specialist. Fase 3 Doel: volledige terugkeer naar sportactiviteiten en fysiek zwaar werk (participatieniveau). 1 Functieniveau a. Mobiliteit • De volledige ROM behouden, zowel patellofemoraal als tibiofemoraal (Van Grinsven et al., 2010). b. Kracht • (Sport)specifieke spierversterkende oefeningen intensiveren (Noyes et al., 1992; Risberg et al., 2007; Van Grinsven et al., 2010). 2. Activiteitenniveau en participatieniveau a. Neuromusculair • De neuromusculaire training en perturbatietraining uitbreiden: - naar eenbenige sprongen; - met nadruk op sportspecifieke bewegingen (Risberg et al., 2007; Van Grinsven et al., 2010). • Aandacht blijven besteden aan een kwalitatief correcte uitvoering van de oefeningen. b. Wandelen en fietsen • Joggen en/of fietsen uitbreiden in duur en intensiteit. Bouw de sportspecifieke belasting op wat betreft de energiesystemen (anaeroob alactisch, anaeroob lactisch en/ of aeroob) en ondergrond (bijvoorbeeld sporthal, voetbalveld, weg, bos). c. Sportspecifieke training • De agilitytraining uitbreiden en intensiveren (Risberg et al., 2007). • Trainen bij de eigen sportclub laten hervatten. Criteria voor ontslag en terugkeer naar sport: • Geen pijn in de knie bij sportactiviteiten. • Geen giving way en/of angst tijdens sportactiviteiten. nummer 5 | november 2014 | Sport & Geneeskunde 31 • Correct looppatroon volgens Verkorte Ganganalyselijst Nijmegen, een symmetrisch hardlooppatroon (Millet et al., 2001) plus correcte uitvoering van sportspecifieke bewegingen. • LSI > 90% voor quadriceps- en hamstringkracht (voor het uitsluiten van ‘quadriceps dominance’ en ‘leg dominance’ (Myer et al., 2004; Van Grinsven et al., 2010). • LSI > 90% voor een hoptestbatterij (Van Grinsven et al., 2010), met voorkeur voor de hoptesten van Gustavsson (Gustavsson et al., 2006) uitgebreid met de single-leg hop and hold test (voor het uitsluiten van quadriceps dominance en leg dominance) (Myer GD et al., 2004). • Drop jump met observatie of videoanalyse van de kwaliteit van bewegen, waarbij ten minste gelet wordt op het wel of niet optreden van lateroflexie van de romp en dynamische knievalgus (om ‘ligament dominance’ uit te sluiten) en voldoende knieflexie bij het landen na een sprong (Myer et al., 2004; Ekegren et al., 2009; Engelenvan Melick et al., 2013). • Afnemen van de IKDC en/of KOOS. • rapportage naar de behandelend medisch specialist. Voor verdere informatie over de totstandkoming, noten en literatuur verwijzen we naar het complete document, zoals te downloaden via www.fysionet.nl. Pagina 30

Pagina 32

Scoor meer met een web winkel in uw folders. Velen gingen u voor en publiceerden whitepapers online.

Sport & Geneeskunde nummer 5 | november 2014 Lees publicatie 42Home


You need flash player to view this online publication