patiënt oncologische revalidatie aangeboden moet krijgen en wordt de patiënt verwezen naar een sport- of revalidatiearts voor een intakegesprek. Tijdens de intake zal bepaald worden of iemand nog aanvullende modules van revalidatie nodig heeft, zoals psychosociale begeleiding, voeding en dieet, coaching en energieverdeling en arbeidsreïntegratie. In de vernieuwde richtlijn zal er meer aandacht besteed worden aan een programma op maat per patiënt en uitbreiding van het revalidatieaanbod tijdens curatieve behandeling en in de palliatieve fase. De implementatie van de richtlijn wordt ook onderzocht en dit is nodig: op dit moment volgt nog slechts 10-15% van de kankerpatiënten een oncologisch revalidatieprogramma. 82% deed dit na afloop van de curatieve behandeling, 15% volgde revalidatie tijdens behandeling en 0-3% in de palliatieve fase. Chirurgische ingrepen Chirurg Rudi Roumen gaf een overzicht van de belangrijkste chirurgische ingrepen bij oncologische patiënten en de gevolgen hiervan voor sporten en bewegen. Hoewel met vernieuwende technieken getracht wordt de chirurgische trauma’s te beperken, worden nog steeds veel beperkingen gezien na de operaties. Hij gaf hier verschillende voorbeelden van, waarvan één van de meest bekende het lymfoedeem na een lies- of okselkliertoilet is. Maar er zijn ook minder bekende voorbeelden van beperkingen, die de oncologische revalidatie kunnen beïnvloeden. Zo resulteert een mamma amputatie regelmatig in rugklachten vanwege asymmetrische belasting en wordt 3-4 maanden na een okselkliertoilet vaak een pijnlijke fibreuze streng gevoeld die de beweging beperkt. Een ander specifiek voorbeeld is het onvrijwillig doornemen van de n. intercostobrachialis bij een borstoperatie, dit geeft vaak neuropatische klachten in de vorm van hyposensitiviteit of paresthesie van de binnenzijde van de arm en de rand van de thorax. Als gevolg hiervan wordt de arm vaak gefixeerd gehouden of wordt juist geprobeerd aanraking van de arm tegen de thorax te voorkomen, waardoor niet zelden een overbelasting van de bicepspees wordt gezien. Revalidatie na de behandeling Sportarts Goof Schep liet aan de hand van de Dallas bed rest studie (gepubliceerd in Circulation in 2011) zien dat 3 weken bedrust je conditie meer aantast dan 30 jaar veroudering. Een vergelijkbare situatie ontstaat bij oncologische patiënten: de combinatie van inactiviteit en spierafbrekende behandeling zorgt voor een groot verlies aan conditie en spiermassa. Als een patiënt vervolgens weer aankomt blijkt dit hoofdzakelijk vetweefsel te zijn. Het doel van oncologische revalidatie na de behandeling is dan ook om de spiermassa weer op te bouwen tot het niveau waarbij de patiënt zelf verder kan sporten en bewegen. De oncologische revalidatie dient te beginnen met een grondige intake door een sportarts of revalidatiearts, vooral om andere onderliggende oorzaken van vermoeidheid uit te sluiten. Vervolgens moeten beperkingen, restmogelijkheden en trainbaarheid bepaald worden waarna een individueel (meestal gesuperviseerd) trainingsprogramma wordt opgesteld en de patiënt counseling krijgt ten aanzien van eigen sportactiviteiten en terugkeer op het werk. Het wetenschappelijk bewijs dat een revalidatieprogramma na de curatieve oncologische behandeling effectief is neemt toe. Steeds meer studies tonen overtuigend aan dat trainen na de behandeling resulteert in een verbeterde conditie, verbeterde kwaliteit van leven en zelfs een reductie in mortaliteit. Oncoloog Art Vreugdenhil besprak als voorbeeld een grote meta-analyse waaruit blijkt dat, gecorrigeerd voor lichaamsgewicht, sporten vóór de diagnose kanker al resulteert in een 14% lagere mortaliteit, maar dat sporten na de diagnose nog eens 24% mortaliteitsreductie geeft. Waarschijnlijk zullen de resultaten van de studies iets vertekend zijn vanwege selectiebias: patiënten met heftige toxiciteit of handicaps doen niet mee met de studies. echter de studie geeft een goede indicatie dat er niet alleen kwaliteit van leven maar ook een duidelijk overlevingsvoordeel te winnen is met sporten na de diagnose en behandeling van kanker. Onderzoeker Laurien Buffart gaf een overzicht van de studies van A-CaRe (Alpe d’HuZes Cancer Rehabilitation Program), een organisatie die onderzoek doet naar de effectiviteit van oncologische revalidatie. Zo keek de REACT studie naar de effecten van training na chemotherapie in 278 patiënten die gerandomiseerd werden in een hoog-intensief of een laag-matig intensief revalidatie programma of in een controlegroep. Na 12 weken trainen toonde de hoogintensieve groep de meeste verbetering in cardiorespiratoire fitheid, gevolgd door de laag-matige intensieve groep die het weer beter deed dan de controles. De sportprogramma’s hadden een positief effect op vermoeidheid en Het doel van oncologische revalidatie na de behandeling is dan ook om de spiermassa weer op te bouwen tot het niveau waarbij de patiënt zelf verder kan sporten en bewegen nummer 5 | november 2014 | Sport & Geneeskunde 33 Pagina 32
Pagina 34Scoor meer met een webshop in uw vaktijdschriften. Velen gingen u voor en publiceerden jaarverslagen online.
Sport & Geneeskunde nummer 5 | november 2014 Lees publicatie 42Home