Congresverslag Tussen betuttelen en verwaarlozen; wanneer mag of moet de sportarts ingrijpen? Verslag van een sessie tijdens het VSG-congres te Ermelo op 27 november 2014 De Medisch Ethische Commissie van de Vereniging voor Sportgeneeskunde organiseerde tijdens het jaarcongres 2014 te Ermelo een sessie met de titel Tussen betuttelen en verwaarlozen; wanneer mag of moet je ingrijpen? Opening Maarten Koornneef, voorzitter van de Medisch Ethische Commissie, heette de aanwezigen welkom en lichtte toe dat het thema geïnspireerd is op de signalering van het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG) met een vergelijkbare titel. De publicatie van het CEG geeft een handreiking voor standpuntbepaling over hoever de overheid, verzekeraars of werkgevers mogen gaan bij het beïnvloeden van leefstijl. De signalering beschrijft een aantal situaties en drie mogelijke standpunten. • ‘leefstijlbeïnvloeding is altijd acceptabel wanneer deze tot gezondheidswinst leidt’ • ‘leefstijlbeïnvloeding is altijd onacceptabel omdat deze interfereert met de individuele vrijheid’ • ‘ook wanneer leefstijlbeïnvloeding tot gezondheidswinst leidt, is deze alleen onder bepaalde voorwaarden acceptabel’ De hoofdlijn is dat je een veilig gespreksklimaat moet creëren Koornneef ging allereerst kort in op de definitie van betuttelen: ongevraagd zeggen wat iemand moet doen, kleine dingen voor iemand regelen. Afhankelijk van politieke kleur kan er een grote weerstand bestaan tegen betutteling. Vooral het kabinet Rutte I ging ver in het stopzetten van beleidsmaatregelen die – al dan niet terecht – met betutteling geassocieerd werden. Zo werden massamediale leefstijlcampagnes van de overheid stopgezet en werd het rookverbod in kleine cafés geruime tijd niet gehandhaafd. 30 Sport & Geneeskunde | juli 2015 | nummer 2 Ook in de gezondheidszorg bestaat het risico dat het, door artsen en andere zorgprofessionals, bespreekbaar maken van aan leefstijl gerelateerde gezondheidsproblemen als eetstoornissen of overgewicht als betuttelend wordt ervaren. Het daaruit voortvloeiende ongemakkelijke gevoel kan zowel de zorgprofessional als de (potentiële) patiënt raken. Het aankaarten van gevoelige onderwerpen als een extreme gerichtheid op wedstrijdresultaat bij sporters en het aanmoedigen van een dergelijke gerichtheid door ouders kan daardoor achterwege blijven. Aansluitend werd een kort fragment uit het toneelstuk Wel winnen hè! getoond. Dat toneelstuk werd gebruikt tijdens een tour door Nederland ten behoeve van een veiliger sportklimaat. Het maakte de problematiek - wanneer mag of moet je ingrijpen ten behoeve van een beter sportklimaat - duidelijk en vormde de aanloop voor de discussie met ouders en begeleiders. Twee casus Edwin Goedhart, sportarts bij de KNVB en lid van de Medisch Ethische Commissie, gaf aan dat ook sportartsen moeite kunnen hebben om leefstijl en opvoedingszaken aan te kaarten. Hij presenteerde twee casuïstieken uit de sportgeneeskundige praktijk. Deze casuïstieken stonden tijdens het vervolg van de bijeenkomst centraal. Casus 1: Een sportster met een chronische blessure, geassocieerd met mogelijke eetstoornis Een 25-jarige hardloopster (trainingsfrequentie 5x per week), bezoekt je spreekuur met een overbelastingsblessure van het scheenbeen. Bij onderzoek valt je op dat ze broodmager is. Je vermoedt MTSS bij een loopster met een eetprobleem/RED-S. Je brengt dit ter sprake, maar je voelt dat ze direct in de weerstand schiet en wil van je verhaal over voeding en gezond gewicht in relatie tot het optreden Pagina 29

Pagina 31

Heeft u een mailing, turn pages of e-edities? Gebruik Online Touch: lesboek online zetten.

Sport & Geneeskunde nummer 2 | juli 2015 Lees publicatie 49Home


You need flash player to view this online publication