20 NAAR EEN VEILIGER SPORTKLIMAAT // E-ZINE 10 // COLUMN column Frank Heijnen Talent Van de twee doelen die ik mezelf ooit stelde – een Nobelprijs winnen en het eerste van mijn lokale voetbalclub bereiken – had ik eentje al op mijn zeventiende bereikt. Dat schoot lekker op. In het bereiken van Doel 2 zit voorlopig weinig schot. Dat zou met een gebrek aan talent te maken kunnen hebben, maar zeker weet ik dat niet. Van dat spelen in het eerste moet niemand zich trouwens te veel voorstellen. Als kind deed ik dat wel, gelukkig wel. En op het moment dat mijn debuut in het eerste aanstaande was, stelde ik me er nog altijd meer van voor dan wat misschien realistisch was. Bij alles wat ik presteerde, dacht ik aan talent. Dat het daar om te doen was. Ieder succes was een logisch gevolg van mijn talent, bij iedere nederlaag of tegenvaller voelde ik dat ik de grenzen van mijn talent had bereikt. In mijn herinnering zong het woord altijd rond, overal. Een verklaring voor alles, een toverspreuk. ‘Talent. Die en die heeft talent. Weet je wie echt een talent is?’ Of je talent had, werd door anderen bepaald. Vaders, trainers. Ik ben er dikwijls bij geweest als iemand tot talent werd benoemd. Wie het stempel eenmaal had, hoefde alleen nog maar geduld te oefenen tot dat talent opgemerkt zou worden. De rest wees zich vanzelf. Of ik zelf ooit een talent ben geweest, is onduidelijk. Sommige jongens hadden talent, overduidelijk. Anderen niet, ook zo klaar als een klontje. Ik viel daar precies tussenin. Laat ik het zo zeggen: er waren mensen die vonden dat ik talent had en mensen die zeker wisten van niet. Nou ja: ik dacht dat ik talent had en verder vermoedde bijna iedereen van niet. Jaren later – ik voetbalde al lang niet meer – meende ik te begrijpen dat het allemaal een kwestie van niet opgeven was geweest, van wilskracht. Niks talent. En nu, weer wat jaren later, denk ik te snappen dat een bewijs van wilskracht waardevoller is dan een bewijs van aangeboren klasse. Talent is gratis, je hoeft er niets voor te doen, het is er gewoon. Zou ik daar eerder zijn achter gekomen als het woord ‘talent’ niet voortdurend als een zoete belofte door kantines en kleedkamers had gezweefd? Was ik dan eerder gestopt me blind te staren op datgene waar ik nou net niks aan kon veranderen? Waarschijnlijk kom ik er over een jaar of tien achter dat wilskracht en doorzettingsvermogen ook afgeleiden van talent zijn. Daarover hoort u dan meer in mijn Nobelprijsspeech. ⁄⁄ Frank Heinen schrijft zes keer per week een column over sport op HPdetijd.nl @FHeinen share Het e-zine Naar een veiliger sportklimaat wordt gesteund door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Pagina 19
Pagina 1Scoor meer met een webshop in uw mailings. Velen gingen u voor en publiceerden artikelen online.
Naar een veiliger sportklimaat // E-zine 10 Lees publicatie 54Home