Internationale media Het effect van een scapulair georiënteerde behandeling op pijn en functionaliteit bij patiënten met het schouder impingement syndroom Een gerandomiseerde klinische studie Door: Nathalie Roussel, PhD, MSc, PT Deze samenvatting is gebaseerd op het artikel: F. Struyf, J. Nijs, S. Mollekens, I. Jeurissen, S. Truijen, S. Mottram, R. Meeusen. Scapular-focused treatment in patients with shoulder impingement syndrome: a randomized clinical trial. Clinical Rheumathology 2012. DOI 10.1007/s10067-012-2093-2.. Recent werd een gerandomiseerde klinische studie gepubliceerd in Clinical Rheumatology. De onderzoekers trachten in deze studie de effectiviteit van een scapulair georienteerde interventie bij patiënten met het schouder impingement syndroom na te gaan. Tweeëntwintig Nederlandssprekende patiënten werden bereid gevonden om deel te nemen aan de studie. Om geïncludeerd te worden moesten de patiënten voldoen aan de volgende criteria: 1) een diagnose hebben van schouder impingement syndroom, 2) minstens 30 dagen last hebben van de schouder en 3) ouder zijn dan 18 jaar bij aanvang van de studie. Patiënten met comorbiede aandoeningen werden uitgesloten, alsook patiënten die het voorbije jaar behandeld werden voor deze klachten. Patiënten kregen ofwel een scapulair georiënteerde behandeling, ofwel een controle behandeling. Hiervoor werd een gerandomiseerde klinische studie opgezet met geblindeerde beoordelaars. Om een baseline beeld te krijgen van de klachten van de patiënt, werden alle patiënten voorafgaand en na de interventies getest op spierkracht (d.m.v. een hand held dynamometer t.h.v. de aangedane schouder), scapulapositionering, scapulaire motorische controle en op pijn rapportage tijdens impingement screening. Tevens werden de patiënten gevraagd enkele vragenlijsten (shoulder disability questionnaire - SDQ, Visuele Analoge Schalen - VAS) in te vullen om nog meer informatie te verkrijgen over de pijn en de func18 Sport & Geneeskunde | december 2012 | nummer 5 tionele hinder. De SDQ diende in deze studie als voornaamste uitkomstmaat. De SDQ focust immers op het effect van de klachten op de mogelijkheid om dagelijkse activiteiten uit te voeren. De minimale klinisch relevante vooruitgang wordt in deze studie gesteld op 18.75 punten. De scapulair georiënteerde behandeling bestond hoofdzakelijk uit een motorische controle training van het scapulothoracale gewricht, scapulothoracale mobilisaties en stretching van M. Pectoralis minor, Mm. Rhomboïdei en M. Levator scapula. De controletherapie bestond uit rotatorcuff stretching, dwarse fricties en een eccentrisch trainingsprogramma voor de rotatorcuff. De onderzoekers vonden een sterk en klinisch relevant verschil in het voordeel van het scapulaire oefenprogramma tussen beide groepen schouder impingement patiënten. De patiënten uit de scapulaire groep hadden signifi cant minder pijn en een betere schouderfunctie na afl oop van negen behandelsessies. Aangezien de vooruitgang van de scapulaire groep de cut-off waarde van 18.75 oversteeg, suggereren de onderzoekers dat een scapulair georiënteerde benadering van patiënten met het schouder impingement syndroom een klinisch relevant effect heeft op de schouderfunctie. Dit effect ging gepaard met een pijnreductie zowel in rust als tijdens het uitvoeren van de impingement tests. Drie maanden na de laatste behandeling werden de gevonden effecten behouden. Vreemd genoeg kon geen enkele interventie de scapulaire positie Pagina 17

Pagina 19

Heeft u een handleiding, digi magazine of digi-lesboeken? Gebruik Online Touch: drukwerk digitaal bladerbaar publiceren.

Sport & Geneeskunde nummer 5 | December 2012 Lees publicatie 18Home


You need flash player to view this online publication