dailles op de langebaan worden behaald (500m, 1000m, 1500m, 5000m, 3000m/10000m en de ploegenachtervolging). Daarnaast zijn er ook nog de internationaal bekendere onderdelen shorttrack, kunstrijden en ijshockey. In elk van deze onderdelen is het kiezen van de juiste wedstrijdstrategie en het aanpassen van inspanningsintensiteit aan de omstandigheden tijdens de wedstrijd aanwezig, zij het in verschillende vormen. Dit proces van het verdelen van beschikbare energie over de rit en het omgaan met daarmee gepaard gaande vermoeidheid is in de Nederlandse taal moeilijk in een woord te vatten. In de Engelse taal, en dus ook in de wetenschappelijke literatuur, staat het bekend als ‘pacing’. In het langebaanschaatsen is een snelle tijd het belangrijkste einddoel, en heb je geen directe tegenstanders tegen wie je moet rijden. Het kiezen van de juiste wedstrijdstrategie is in dit type ‘ tijdrit’-sport uitgebreid onderzocht, en in de laatste vijf jaar zijn ook drie artikelen verschenen die zich specifiek op pacing in het schaatsen hebben gericht.8,12,13 Zo zijn World Cup races geanalyseerd, waaruit bleek dat atleten op de 500m en 1000m onderdelen ‘all-out’ starten, en dus zo hard mogelijk weggaan en dan zien waar het schip strandt.12 Op de langere afstanden kiezen de schaatsers een gelijkmatigere verdeling van snelheid over de rit. Op de 3000m (dames) en 5000m (dames en heren) volgt na een snelle start een gradueel aflopend snelheidsprofiel13 , wellicht veroorzaakt door een verminderde effectiviteit van de afzet.14 langzaam, en vervolgden de rit met een nog gelijkmatiger snelheidsverloop over de rit.13 Dit komt overeen met voorspellingen uit modelleerstudies bij fiets- en schaatstijdritten op basis van de vermogensbalans6,7,8,11,15,16 : Afstanden onder de 1500m kunnen theoretisch gezien het beste voluit gestart worden: alles uit de kast. Op de langere afstanden is het beter om, na zo snel mogelijk op gang te komen in de eerste 10-20 seconden, de energie gelijkmatiger over de rit te verdelen. Pacing bleek verder onafhankelijk van geslacht, hoogte en positie in het klassement.13 Zoals eerder al even genoemd lijkt het kiezen van een adequate wedstrijdstrategie in het schaatsen wat complexer te zijn. De interessante combinatie van het belang van houding, coördinatie en biomechanica leidt tot een eigen dynamiek. Bij het fietsen van een 1500m zien we bijvoorbeeld duidelijk dat een hoog gemiddeld vermogen gerelateerd is aan een snelle start strategie.11 Op de 10km (heren) starten de schaatsers relatief Figuur 1. Sketch of the afFordance competition hypothesis in the context of visually-guided movement (96, p. 278)’. Uit: Cisek & Kalaska.26 nog te verbeteren als we de resultaten vergelijken met voorspelde optimale strategieën. Bij het schaatsen was dit anders: de schaatsers zaten verder af van hun optimum, en er was dus ruimte voor verbetering door sneller te starten.8 Helaas lukte dit niet in een experimentele test: schaatsers startten sneller, maar de daarmee geassocieerde eerder optredende vermoeidheidsverschijnselen leidden tot grote technische bewegingsconsequenties. Het is dus van belang om ook de tweede helft van de rit, en het omgaan met vermoeidheid, te trainen. Alleen dan kunnen mogelijk de energetische voordelen van een snellere start benut worden. Vervolgonderzoek is erop gericht deze verschillen tussen de sporten verder te begrijpen.9,10 Ook zien we dat fietsers goed in staat zijn om een adequate strategie te kiezen, aangepast op hun ‘vorm van de dag’. Er is niet veel ruimte om Onderliggende mechanismen & theorievorming Om adequaat te ‘pacen’ is het nodig dat de atleet continu beslissingen neemt over hoe en wanneer hij/zij de beschikbare energie spendeert. Lange tijd werd het onderliggende mechanisme van ‘pacing’ verklaard door het toe te schrijven aan de in 1997 geïntroduceerde ‘central governor’.17 De ‘central governor’ is erop gericht de homeostase in het lichaam te bewaren en complete uitputting te voorkomen, en functioneert zo ook als een beschermingsmechanisme. nummer 1 | februari 2014 | Sport & Geneeskunde 27 Het is van belang om ook de tweede helft van de rit, en het omgaan met vermoeidheid, te trainen Pagina 26

Pagina 28

Heeft u een brochure, digi brochure of digi-uitgaves? Gebruik Online Touch: onderwijs catalogus naar een digitale publicatie converteren.

Sport & Geneeskunde nummer 1 | Februari 2014 Lees publicatie 27Home


You need flash player to view this online publication