geplaatst. Het postoperatieve beloop, op een kleine hematoomvorming rond het linker ligamentum (lig.) inguinale na, verloopt verder ongestoord waarin het revalidatieschema als beschreven door Van Veen en medewerkers werd aangehouden.5 De speler kan acht weken na de ingreep in competitieverband zijn voetbalactiviteiten klachtenvrij weer uitoefenen. Hij speelt inmiddels weer ruim zes maanden pijnvrij. Discussie De geschatte incidentie van liespijn bij professionele atleten is 0.5-6.2%,6 klachten bij profvoetballers op 10-18% per jaar ligt.7 waarbij de incidentie van chronische liesMet name atleten voor wie plotse acceleraties en deceleraties, zijwaarts bewegen en plotse richtingsveranderingen onontbeerlijk zijn voor hun sportbeoefening, vormen een bekende risicogroep.1 annulus, wat ook pijnlijk is bij drukverhoging in het abdomen. De achterwand van het lieskanaal wordt dus gevormd door een fascia en niet door spierweefsel. Dit verklaart ook waarom spierversterkende oefeningen of stabiliteitstraining vaak niet zinvol zijn bij klachten ten gevolge van een zwakke achterwand van het lieskanaal. De anterieure ‘uitgang’ naar buiten is de oppervlakkige inguinale ring in de aponeurose van de m. obliquus externus (annulus externa). In sommige gevallen is hier een beginnende laterale liesbreuk te palperen bij intra-abdominale drukverhoging. De voorwand van het lieskanaal is de aponeurose van de m. obliquus externus. Het dak wordt gevormd door de aponeurosen van de m. obliquus internus en de m. transversus abdominis. De bodem door het lig. inguinale, de m. obliquus externus en het lig. lacunare.10-12 Een sluimerende, zeurende, langzaam in de tijd verergerende diffuse liespijn, is een veelgehoord anamnestisch gegeven bij sporters met ID. Uitstraling richting lig. inguinale, adductorenregio, perineum en buikspieren komt frequent voor, waarbij in ongeveer 30% van de gevallen ook uitstraling naar scrotum en testikels optreedt.8 Vaak zijn er ook andere klachten aanwezig t.g.v. adductoren tendinopathie, osteitis pubis of symphysitis pubis wat optreedt in combinatie met ID. Wanneer bij onderzoek duidelijk sprake is van een adductoren tendinopathie, is het wenselijk deze tijdens dezelfde ingreep als de ID behandeling middels een tenotomie te behandelen.9 Differentiaaldiagnostisch dient men verder onder meer aan een beenlengteverschil, sacro-iliacaal gewrichtproblematiek of een nerve entrapmentsyndroom te denken.1 Het lieskanaal verloopt in medio-caudale richting, boven het lig. inguinale (Poupart). In het lieskanaal lopen bij de vrouw het lig. rotundum, de genitale tak van de nervus (n.) genitofemoralis, de nn. iliohypogastrica en de n. ilioinguinalis. Bij de man de nn. Iliohypogastrica, de n. ilioinguinalis en de funiculus. De posterieure ‘ingang’ vanuit de buik het lieskanaal in, is de diepe inguinale ring (annulus interna), lateraal van de epigastrische vaten, in de fascia transversalis. Deze fascia vormt ook de achterwand van het lieskanaal in staande houding. Hier tegenaan ligt het gevoelige peritoneum. Bij een laterale liesbreuk wordt het peritoneum bij intra-abdominale drukverhoging, zoals bij sporters vaak het geval is, door de annulus interna naar buiten geperst. Dit geeft dan een uitstralende pijnsensatie. Soms ook bevindt zich een preperitoneaal lipoom of lymfklier zich in de Verzwakking van de lieskanaal-achterwand wordt alom inmiddels geaccepteerd als zijnde het pathologisch substraat voor ID.13,14 Deze verzwakking is het gevolg van schade aan de fascia transversalis of de gezamenlijke pees rondom de externe inguinaal ring, gevormd door het mediale deel van de m. obliquus internus en m. abdominis transversus.15 Belangrijk is ook te vermelden dat het peritoneum in de meeste gevallen de pijnklachten veroorzaakt. Indien er niet sprake is van een laterale breuk bevindt zich het peritoneum dus alleen aan de achterwand van het lieskanaal. De pijn uitgaande van het peritoneum wordt dan veroorzaakt door inklemming van het peritoneum in de zwakke achterwand. Daarbij kan, zeker bij topsporters met een verminderde hoeveelheid preperitoneaal vetweefsel, het aanspannen van de buikwand het uitstulpende peritoneum tegen het ligament van Cooper aandrukken, wat als het meest onaangenaam ervaren wordt. Omtrent beeldvormend onderzoek bij liesklachten bestaat ook nog veel controverse. Niet alleen speelt de ervaring van de radioloog aangaande echografie en/of MRI onderzoek van liesproblematiek een belangrijke rol, aanvullend radiologisch onderzoek is er ook op gericht om de aanzienlijke differentiaaldiagnose van liesklachten bij sporters te reduceren.16 Hierbij speelt het dynamische onderzoek een belangrijke rol, wat alleen met de echografie goed mogelijk is. Grofweg kan gesteld worden dat de onderliggende etiologie van musculo-skeletale chronische liesklachten onderverdeeld kan worden in een viertal waarschijnlijkheidscategorieën: (a) adductor longus dysfunctie, (b) osteitis pubis, (c) ID of (d) een pathologisch substraat in de heup.2 nummer 3 | november 2015 | Sport & Geneeskunde 21 Pagina 20

Pagina 22

Voor catalogussen, online onderwijs catalogussen en brochures zie het Online Touch beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een web winkel in uw spaarprogramma.

Sport & Geneeskunde nummer 3 | november 2015 Lees publicatie 52Home


You need flash player to view this online publication