Wetenschappelijk onderzoek bevolking van vergelijkbare leeftijden. Lötters et al. vonden een 12-maands prevalentie van 22% onder werkende deelnemers jonger dan 35 jaar.17 12-maands prevalentie van 22% onder adolescenten met een gemiddelde leeftijd van 13,6 jaar4 Olsen et al. vonden een en Graham et al. een 12-maandsprevalentie van 32% onder studenten met een gemiddelde leeftijd van 20,9 jaar1 . Dit komt overeen met de review van Belagué et al. waarin de prevalentie van lage rugklachten onder jonge atleten hoger is dan van de algemene bevolking met dezelfde leeftijd.19 Deze hoge prevalentie ondersteunt de theorie van de ‘U-shaped exposurerespons curve’ tussen fysieke activiteit en lage rugklachten gevonden door Heneweer et al. en Adams et al.. 6,7 Het percentage topschaatsers dat een (para)medicus heeft geraadpleegd vanwege rugklachten in de laatste 12 maanden is 44%. Helaas ontbreken vergelijkbare cijfers voor leeftijdsgenoten in de algemene bevolking. Een schatter is het cijfer van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu over bezoeken van de algemene populatie aan de huisarts vanwege nek- en rugklachten: dit is 10% 20 . Mogelijk is dat topschaatsers ook vaker een (para)medicus raadplegen vanwege hun rugklachten. Risicofactor: wel of niet? Wanneer de geassocieerde factoren in samenhang met lage rugklachten worden vergeleken met factoren uit andere studies, dan zijn er verschillen en overeenkomsten. Meest opvallend is de associatie tussen het doen van Pilates oefeningen en lage rugklachten (tabel 4). In deze studie werd een verhoogde prevalentie gevonden van lage rugklachten onder schaatsers die Pilates beoefenen. Verscheidene studies stellen dat het doen van Pilates lage rugklachten vermindert.22 Dit onderzoek is een cross-sectionele studie. Dit betekent dat geen onderscheid kan worden gemaakt tussen oorzaak en gevolg. Een verklaring kan zijn dat de onderzoeken naar de effectiviteit van Pilates niet zijn uitgevoerd bij jonge topsporters die veel trainen maar bij ouderen die minder fysiek actief zijn. Pilates is dan mogelijk minder effectief. Een mogelijk meer voor de hand liggende verklaring is dat schaatsers met lage rugklachten vaker Pilates doen. Eenzelfde verklaring geldt waarschijnlijk voor de langere duur van de warming-up door schaatsers met lage rugklachten. Heneweer et al. en Adams et al. stelden dat ook te veel fysieke activiteit het risico op rugklachten vergroot.6,7 der is ook het buigen van de romp een risicofactor voor lage rugklachten.1,17 16 Sport & Geneeskunde | maart 2012 | nummer 1 VerDit verklaart mogelijk het toegenomen riZelfgerapporteerde geassocieerde factoren Persoon Leeftijd BMI Sport Rekken Core stability Pilates Trainingsuren totaal Tabel 4: Odds Ratio (OR) met 95% betrouwbaarheidsinterval (95% BI) van mogelijk zelfgerapporteerde geassocieerde factoren voor lage rugklachten, bij schaatsers met lage rugklachten ten opzichte van schaatsers zonder lage rugklachten in de afgelopen 12 maanden. Risico van de schaatsers met lage rugklachten vergeleken met de referentiegroep van schaatsers zonder lage rugklachten OR 1,4 (95% BI 1,1 – 1,9) * OR 1,0 (95% BI 0,7 – 4,6) OR 0,6 (95% BI 0,1 – 3,2) OR 3,5 (95% BI 0,8 – 15,3) OR 4,1 (95% BI 1,1 – 15,7) * OR 1,1 (95% BI 1,0 – 1,2) * Duur van de warming-up OR 1,1 (95% BI 1,0 – 1,1) * Werk Bijbaan/werk *= signifi cant. OR 1.8 (95% BI 0.7 – 4.6) sico op lage rugklachten bij een groter aantal trainingsuren per week. Ook in de studie van Graham et al. werd een signifi cant verband gevonden tussen het aantal trainingsuren per week en lage rugklachten.1 Preventie Doordat het aantal trainingsuren mogelijk niet lager kan zijn om prestaties te verbeteren, dient meer aandacht te worden besteed aan preventie. De meeste schaatsers doen aan core-stability training, buikspieroefeningen en rekken ter preventie van lage rugklachten. In deze studie vonden we geen effect van deze maatregelen. Een recente Cochrane review concludeerde dat er beperkt bewijs is dat ‘a mixture of back stretching, leg stretching, muscle contractions and muscle relaxation exercises are more effective than no intervention’ en bijdraagt aan de preventie van het recidiveren van lage rugklachten. Deze studies zijn niet uitgevoerd bij topsporters, maar in de algemene bevolking en veelal bij personen met chronische rugklachten. Op dit moment is niet bekend welke oefeningen nu wel of niet werkzaam zijn in bijvoorbeeld core-stability training.24 Meer aandacht dient dan ook te worden besteed aan welke oefeningen nu wel en niet effectief zijn ter preventie van lage rugklachten bij deze specifi eke populatie van jonge topschaatsers. Pagina 15

Pagina 17

Voor clubmagazines, online onderwijs catalogussen en onderwijscatalogi zie het Online Touch online publisher CMS systeem. Met de mogelijkheid voor een online shop in uw verenigingsbladen.

Sport & Geneeskunde nummer 1 | maart 2012 Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication