Twee maanden na het eerste polikliniek bezoek werd patiënt terug gezien. De klachten waren verdwenen en tevens werd op een röntgenopname iets callusvorming ter plaatse van het tuber ischiadicum gezien (zie figuur 3). Het afwachtend beleid werd voortgezet. Bij de laatste polikliniek controle, negen maanden na het trauma, had patiënt geen pijn of functionele beperkingen meer. Al met al heeft patiënt vier maanden klachten gehad. Discussie Hamstringblessures zijn veelvoorkomend in de (sport)medische praktijk. De meeste letsels worden conservatief behandeld middels verschillende therapieën. echter bij adolescenten is het van belang kritisch te blijven en een eventuele avulsiefractuur van de apophyse van het tuber ischiadicum uit te sluiten. Vooral omdat er in de acute fase een operatie-indicatie is bij dislocatie van het fragment van meer dan twee centimeter. Een niet-gediagnosticeerde avulsiefractuur kan leiden tot persisterende klachten van pijn, functieverlies en n. ischiadicus uitval in de toekomst waardoor sporthervatting onmogelijk kan zijn.6,11,12 In de acute fase wordt een goede uitkomst na operatief ingrijpen gezien in de meeste gevallen.1,5 Bij chronische klachten na een acuut letsel van de aanhechting van de hamstrings bestaat in de literatuur geen consensus over de behandeling. Wij vroegen ons af wat de plaats van operatief ingrijpen is in de chronische fase en of operatief ingrijpen het herstel verkort. Gidwani et al hebben twaalf patiënten geïncludeerd met een avulsiefractuur van het tuber ischiadicum, waaronder zes adolescenten. De tijd van het trauma tot aan de operatie varieerde van vijf maanden tot twaalf jaar bij acht patiënten. Vijf van deze acht patiënten hadden een grotere ingreep nodig door excessieve botwoekering, maar de uitkomst was vergelijkbaar met de patiënten die op een eerder moment na trauma werden geopereerd. Het operatief ingrijpen bestond uit re-fixatie van het fragment middels een bekkenreconstructieplaat of schroeffixatie.5 Sarimo et al vonden wel een verschillend resultaat in operatief ingrijpen in de acute fase in vergelijking tot ingrijpen in de chronische fase. In dit onderzoek werden tweeënveertig patiënten met een avulsiefractuur geopereerd. De patiënten met een goede functionele uitkomst post-operatief waren gemiddeld 2,4 maanden na het trauma geopereerd. De patiënten met een minder goede uitkomst waren gemiddeld 11,7 maanden na doorgemaakt trauma geopereerd. Het verschil was statistisch significant.1 Ook in het onderzoek van Wood et al werden patiënten gemiddeld pas twaalf maanden na het trauma geopereerd. Door een langere delay tot de operatie werd de ingreep technisch moeilijker, waardoor er een verhoogd risico was op n. ischiadicuspathologie. Ook de functionele uitkomst was minder goed, met name door blijvend krachtsverlies van de hamstrings.13 In sommige onderzoeken wordt gezegd dat het herstel beter is bij operatief ingrijpen in de acute fase en dat op langere termijn de procedure moeilijker wordt en het herstel postoperatief niet volledig is. Bij andere onderzoeken is er geen verschil op functionele uitkomst, maar wordt wel beschreven dat de ingreep moeilijker wordt en de nabehandeling langer duurt. Conclusie Concluderend kunnen we stellen dat hamstringblessures veel voorkomen. Vooral bij adolescenten is het van belang alert te zijn op de mogelijkheid van een avulsiefractuur van het tuber ischiadicum. Door middel van aanvullend onderzoek kan de diagnose gesteld worden in de acute fase en de behandeling hierop worden aangepast. Het advies is om bij een diastase van het geavulseerde fragment van meer dan twee centimeter tot operatief ingrijpen over te gaan. Dit om chronische pijnklachten en functieverlies in de toekomst te voorkomen. Over de behandeling in de chronische situatie bestaat geen consensus en zijn de resultaten postoperatief verschillend. Literatuur 1. Sarimo J, Lampainen L, Mattila K, Orava S. Complete proximal hamstring avulsions: a series of 41 patients with operative treatment. Am J Sports Med 2008;36:1110-1115 2. Garrett WE, Speer KP, Kirkendall DT. Principles and practice of orthopaedic sports medicine. Lippincott Williams & Wilkins 2000 3. Beaty JH, Kasser JR. Rockwood & Wilkins’ Fractures in Children, Lippincott Williams & Wilkins, 7th edition, 2009 4. El-Khoury GY, Brandser EA, Kathol MH. Imaging of muscle injuries. Skeletal Radiol. 1996;25:3-11 5. Gidwani S, Bircher MD. Avulsion injuries of the hamstring origin – a series of 12 patients and management algorithm. Ann R Coll Surg Engl 2007;89:394-399 6. Servant CTJ, Jones CB. Displaced avulsion of the ischial apophysis: a hamstring injury requiring internal fixation. Br J Sports Med 1998;32:255-257 7. Vandervliet EJM, Vanhoenacker FM, Snoeckx A, Gielen JL, Van Dyck nummer 3 | augustus 2012 | Sport & Geneeskunde 17 Pagina 16
Pagina 18Heeft u een brochure, issuu of online folders? Gebruik Online Touch: artikel converteren naar een online publicatie.
Sport & Geneeskunde nummer 3 | Augustus 2012 Lees publicatie 15Home