Overzichtsartikel Acuut lateraal enkelbandletsel Vergelijking van nationale standaarden en regionale ziekenhuisprotocollen Door J.A. Snoek, J.J. Rondhuis, S. van Berkel Samenvatting Doel: Vergelijking van nationale standaarden en regionale ziekenhuis protocollen voor acuut lateraal enkelbandletsel. Methode: De protocollen van acuut enkelletsel op de spoedeisende hulp afdelingen van tien verschillende ziekenhuizen in Nederland werden vergeleken met de bestaande richtlijnen. Resultaten: Drie op de tien ziekenhuizen hebben geen protocol voor acuut lateraal enkelletsel. Bij twee ziekenhuizen is er geen plaats voor een uitgesteld fysisch diagnostisch onderzoek na 5 tot 7 dagen. Slechts twee op de tien protocollen beschrijft expliciet het nut van oefeningen om de propriocepsis te verbeteren om zodoende een recidief te voorkomen en 0% noemt een brace als een optie voor revalidatie. Conclusie: De huidige richtlijnen zijn nog niet goed geïncorporeerd in de lokale protocollen voor acuut lateraal enkelbandletsel. Op basis van de verrichte inventarisatie valt aan te bevelen om de huidige protocollen naar de laatste inzichten te herzien. Summary Objective: Comparison of national guidelines and regional hospital protocols for acute ankle sprains. Method: The protocols of acute ankle sprains in 10 different emergency departments of hospitals in the Netherlands were compared with the existing guidelines. Results: Three out of 10 hospitals have no protocol for acute lateral ankle sprains. At two hospitals, there is no place for a delayed physical diagnostic examination 5 -7 days after the trauma. Only 2 in 10 protocols explicitly describe the usefulness of exercises in order to prevent a recurrent sprain and 0% mention a brace as an option for rehabilitation. Conclusion: The current guidelines are not well incorporated into local protocols for acute lateral ankle sprain. Based on the conducted inventory it is recommended that the current protocols for acute lateral ankle sprain be revised. de 15 en 30 jaar, waarbij het merendeel mannen betreft.2 Risicosporten zijn: voetbal, handbal, veldhockey, atletiek, basketbal en volleybal. De laterale stabiliteit van de enkel wordt bepaald door drie ligamenten. Het ligamentum talo-fi bulare anterius (TFA), het ligamentum calcaneo-fi bulare en het ligamentum talo-fi bulare posterius ligament (TFP) (zie fi guur 1). Achtergrond Acuut enkelbandletsel is een veel voorkomende aandoening. De incidentie hiervan wordt geschat op 600.000 per jaar, waarvan ongeveer de helft de huisarts of de SEH bezoekt.1 Dit houdt in dat gemiddeld per dag 1 op de 10.000 inwoners in Nederland enkelbandletsel oploopt. Tweederde van de patiënten bevindt zich in de leeftijdsgroep tussen 18 Sport & Geneeskunde | oktober 2012 | nummer 4 Lateraal enkelbandletsel kan qua ernst worden ingedeeld in drie gradaties (graderingsysteem van de American Medical Asociation). Graad I is een overrekking van de ligamenten zonder instabiliteit. Bij een graad II letsel is er een partiële ruptuur met milde instabiliteit en graad III letsels bestaan uit een complete ruptuur van de ligamenten met een instabiel enkelgewricht. Bij een ruptuur is vrijwel altijd het TFA ligament aangedaan, al dan niet in combinatie met een van de andere ligamenten.3 Omdat deze indeling klinisch lastig is vast te stellen en prognostisch geen betekenis heeft, wordt deze in de praktijk nauwelijks nog gebruikt. Er bestaan op dit moment in Nederland vier verschillende richtlijnen voor acuut lateraal enkelbandletsel, waarbij er bij één recent een update heeft plaatsgevonden.2,4,5,6 Deze Pagina 17

Pagina 19

Scoor meer met een online shop in uw uitgaves. Velen gingen u voor en publiceerden vakbladen online.

Sport & Geneeskunde nummer 4 | Oktober 2012 Lees publicatie 16Home


You need flash player to view this online publication