Overzichtsartikel Over de auteurs Drs. Aernout (J.A.) Snoek, Dr. Jorco (J.J.) Rondhuis, Dr. Sietske van Berkel. Aernout Snoek is werkzaam als 4e jaar sportarts in opleiding in de Isala Klinieken te Zwolle. Jorco Rondhuis is als orthopedisch chirurg werkzaam als sportarts in de Isala Klinieken te Zwolle. Sietske van Berkel is als sportarts werkzaam in de Isala Klinieken te Zwolle. Corresponderende auteur: Isala Klinieken Groot Wezenland 20 8011 JW Zwolle Tel. 038-4245689 Conclusie en discussie Drie op de tien ondervraagde sportartsen geeft aan dat er geen protocol voor acuut lateraal enkelletsel is op de spoedeisende hulp. Bij twee ziekenhuizen is er geen plaats voor een uitgesteld fysisch diagnostisch onderzoek na 5 -7 dagen. Slechts twee op de tien protocollen beschrijft expliciet het nut van oefeningen om de propriocepsis te verbeteren om zodoende een recidief te voorkomen en 0% noemt een brace als een optie voor revalidatie. In de laatst verschenen richtlijn (CBO 2011) wordt aangegeven dat er in de literatuur voor de verschillende diagnostische onderzoeken vooral voor de diagnostiek bij acuut enkelbandletsel een hoge mate van bewijs te vinden is.6 A1 voor de implementatie van OAR en A2 voor het uitgestelde fysisch-diagnostisch onderzoek 4-5 dagen na het ontstaan van het acute enkelletsel. Het valt op dat het belang van deze conclusies niet volledig wordt terug teruggevonden in de verschillende protocollen. Het nut van het uitgesteld fysisch-diagnostisch onderzoek om na 4 of 5 dagen een onderscheid te maken tussen een distorsie of een ruptuur door middel van een positieve voorste schuifl ade, hematoom of drukpijn ter hoogte van het ligamentum talo-fi bulare anterius werd nergens expliciet beschreven. Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat het in de praktijk eenvoudiger is om iedereen met klachten te behandelen als hebbende een enkelbandruptuur mede door de relatief lage kosten die de veelal voorgeschreven twee keer twee weken tape met zich meebrengt. Qua therapeutische opties wordt het advies van de werkgroep voor het toepassen van het RICE principe voor het welbevinden van de patiënt (niveau 4) maar bij enkele protocollen terug gevonden. In sommige protocollen wordt er bij ernstig enkelletsel rigide protectie ten faveure van semi rigide protectie voorgesteld. Dit terwijl er voldoende bewijs (A1) is dat semi rigide protectie een verbetering lijkt te geven ten aanzien van sportterugkeer, werkterugkeer, pijn, zwelling, subjectieve en objectieve instabiliteit, range of motion en tevredenheid.8 Hierbij dient opgemerkt te worden dat er in de huidige protocollen weinig tot geen onderscheid gemaakt wordt in ernst van het enkelletsel. Recent werd aangetoond dat er mogelijk wel een plaats is voor rigide protectie in de eerste dagen na het ongeval bij een ernstig letsel. Dit 22 Sport & Geneeskunde | oktober 2012 | nummer 4 zou na 3 maanden een verbeterde functie, minder pijnklachten en een verbetering in activiteit geven. Op lange termijn (1 jaar) bleek er overigens geen verschil.9 Het gebruik van tape, dat in de meeste protocollen aangeraden wordt, lijkt geen meerwaarde te hebben ten opzichte van elastische bandage of semi rigide enkelsupport, terwijl er wel complicaties worden beschreven van vooral de huid. Voor het gebruik van een lace-up brace (brace met veters) bestaat een niveau 2 bewijs dat het betere resultaten geeft dan tape of bandage. Dit wordt echter in geen enkel protocol teruggevonden. Er bestaan duidelijke regionale verschillen in protocollen voor de behandeling van het acute enkelbandletsel. De meeste protocollen lijken gebaseerd op praktische, op de korte termijn goedkope, oplossingen waarbij er onvoldoende rekening wordt gehouden met de bestaande evidence. Alhoewel het uit de literatuur duidelijk is dat er meer goede RCT’s nodig zijn, valt het op basis van de verrichte inventarisatie aan te bevelen om de huidige protocollen naar de laatste inzichten te herzien. Referenties 1 . Mulder S, Bloemhoff A, Harris S. Ongevallen in Nederland, opnieuw gemeten. Amsterdam: Stichting Consument en Veiligheid; 1995. 2 2 . Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO. Consensus Diagnostiek en behandeling van het acute enkelletsel. Utrecht: CBO; 1999. 3 3 . Rasmussen O, Kromann- Andersen C. Experimental ankle injuries. Analysis of the traumatology of the ankle ligaments. Acta Orthop Scand. 1983; 54:356-62. 4 . KNGF. Richtlijn Enkelletsel: praktijkrichtlijn. Amersfoort: KNGF; 2006. 5 . NHG. Standaard Enkeldistorsie. Utrecht: NHG; 2000. 6 . VSG. Richtlijn Acute inversietrauma van de enkel. Bilthoven; 2010. 7 . Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO. Richtlijn acuut lateraal enkelbandletsel. Amersfoort: CBO; 2011. 8 . Kerkhoffs GMMJ, Rowe BH, Assendelft WJ, Kelly K, Struijs PA, Dijk CN van. Immobilisation and functional treatment for acute lateral ankle ligament injuries in adults. Cochrane Database of Systematic Reviews 2009. 9 . Lamb SE, Marsh JL, Hutton JL, Nakash R, Cooke MW. Mechanical supports for acute, severe ankle sprain: a pragmatic, multicentre, randomised controlled trial. Lancet 2009; 373: 575–81. Pagina 21
Pagina 23Heeft u een gebruiksaanwijzing, digimagazine of web archief? Gebruik Online Touch: artikel naar een digitale publicatie omzetten.
Sport & Geneeskunde nummer 4 | Oktober 2012 Lees publicatie 16Home