Wetenschappelijk onderzoek De genoemde conclusies zijn teleurstellend in die zin dat er na de vele investeringen die zijn gedaan, nog geen goed werkend en breed gebruikt digitaal SMD is. De bevindingen van de interviews met de sportartsen en wat we in algemene zin weten uit implementatieonderzoek, bieden voldoende handvatten om aanbevelingen te kunnen doen voor de verbetering van de bruikbaarheid en het gebruik van een digitaal SMD. 1. De belangrijkste aanbeveling is om pas op de plaats te maken en aan de slag te gaan met het bereiken van consensus over de basisgegevens die in een digitaal SMD opgenomen moeten worden, evenals de specificaties waaraan het SMD moet voldoen (bijvoorbeeld mogelijkheid tot facturering, het versturen van verwijsbrieven etc.). Inmiddels hebben veel sportartsen zowel positieve als negatieve ervaring opgedaan met diverse digitale dossiers. Aanbevolen wordt van deze ervaring en kennis gebruik te maken. 2. Bovenstaande aanbeveling zou op landelijk niveau geadresseerd moeten worden. Te denken valt aan een werkgroep van gemotiveerde en ervaringsdeskundige sportartsen, die hierin begeleid en gefaciliteerd worden. Een voor de hand liggende gedachte is dat de VSG deze faciliterende rol op zich neemt. echter, een dergelijk proces vergt capaciteit en specifieke expertise, die op punten vergelijkbaar is met richtlijnontwikkeling. Het is daarom denkbaar dat de VSG hiervoor een externe organisatie vraagt. 3. Sportartsen verrichten hun werkzaamheden in verschillende settingen, een deel is werkzaam in het ziekenhuis, een deel is werkzaam in een zelfstandige praktijk, een deel is actief als medisch begeleider in de (top)sport en een aanzienlijk deel combineert meerdere van deze settingen. Op basis van de opmerkingen ten aanzien van ervaren knelpunten qua invoering van een digitaal SMD in de ziekenhuissetting wordt aanbevolen om in eerste instantie de focus te leggen op de ontwikkeling en het invoeren van een digitaal SMD in de niet- ziekenhuis gebonden SMI’s. Ten aanzien van de fase waarin het digitale SMD ook in de sportgeneeskundige afdelingen in de ziekenhuizen ingevoerd gaat worden, wordt aanbevolen deze te koppelen, dan wel in te passen in een of twee bestaande ziekenhuissystemen. 4. Het ligt buiten de invloedssfeer van de individuele sportarts om een dergelijke inpassing in het bestaande (ziekenhuis)systeem te realiseren. Hier lijkt een taak weggelegd voor de VSG om dit op landelijk niveau op te pakken. Het wordt aanbevolen om aanpalende disciplines bij dit traject te betrekken. 22 Sport & Geneeskunde | mei 2013 | nummer 2 5. Voor elke setting wordt aanbevolen dat een paar sportartsen het digitale dossier gedurende enige tijd testen op uitvoerbaarheid. Daarbij moet het voor alle partijen duidelijk zijn hoe lang de testfase duurt en hoe en naar wie er gecommuniceerd wordt over aanpassingen. 6. Behalve dat er aandacht moet zijn voor de input (wat er geregistreerd moet worden en hoe, zie ook de eerste aanbeveling), is het minstens zo belangrijk om afspraken te maken over de output (de wijze waarop data zijn opgeslagen en beschikbaar gemaakt kunnen worden voor onderzoek). Dit is een voorwaarde om op geaggregeerd niveau te kunnen analyseren. 7. Het is van belang dat de sportartsen individueel ondersteund worden bij de ingebruikname. In de eerste plaats betekent dit dat er een duidelijke en eenduidige instructie wordt gegeven. Omdat een nieuw digitaal SMD gewenning vraagt is het noodzakelijk dat er na de ingebruikname een helpdesk beschikbaar is die snel en accuraat kan handelen. Het is aan te bevelen om in de begrotingen van de SMI’s, sportgeneeskundige afdelingen in ziekenhuizen en medische centra van sportbonden een specifieke kostenpost op te nemen voor een dergelijke ondersteuning. 8. De meeste sportartsen hebben verschillende werkplekken, het is daarom aan te bevelen dat er vanuit iedere willekeurige plek ingelogd kan worden. 9. Het is van belang om te monitoren of het digitale SMD gebruikt wordt zoals bedoeld en wat de knelpunten en verbeterpunten zijn. Het is aan te bevelen om dit niet alleen tijdens de initiële ingebruikname te doen, maar ook door de tijd heen (bijvoorbeeld jaarlijks). Dankwoord De sportartsen en sportartsen in opleiding van de Intercollegiale Toetsingsgroep Utrecht hebben de mogelijkheid geboden om een focusgroepinterview te houden, waarvoor onze dank. De uitwerking van het artikel is tot stand gekomen met financiële ondersteuning van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Referenties 1. Greenhalgh T, Robert G, Macfarlane F, Bate P, Kyriakidou O. Diffusion of innovations in service organizations: systematic review and recommendations. Milbank Q. 2004;82(4):581-629. 2. Fleuren MAH, Wiefferink CH, Paulussen TGWM. Determinants of innovation within health care organizations: literature review and Delphi study. Int J Qual Health Care. 2004;16(2):107-23. Pagina 21
Pagina 23Heeft u een onderwijscatalogus, uniflip of digi-edities? Gebruik Online Touch: verenigingsblad naar een online publicatie omzetten.
Sport & Geneeskunde nummer 2 | Mei 2013 Lees publicatie 21Home