hartfrequentie, ofwel 60-85% van VO2max.37 Dat hoogintensieve intervaltraining (>85% van VO2max) leidt tot een toename van zowel de aërobe als de anaërobe metabole capaciteit37 , en krachttraining tot een toename van zowel spiermassa als spierkracht.38 Naast de standaard vormen van kracht- en duurtraining zijn er de laatste jaren nieuwe trainingsvormen in ontwikkeling die met name succesvol worden toegepast bij verschillende patiëntengroepen, zoals patiënten met hartfalen of diabetes mellitus. Voor vele patiënten met een chronische aandoening is het belangrijk dat fysieke training niet teveel tijd in beslag neemt, snel tot cardiovasculaire- en spieradaptaties leidt en makkelijk kan worden aangepast aan de belastbaarheid van de patiënt. Een trainingsvorm die hierbij aansluit is hoogintensieve intervaltraining (HIT). Hierbij wordt na een korte warming-up een beperkt aantal hoogintensieve intervalblokken uitgevoerd, onderbroken door een pauze op relatief lage intensiteit. De totale duur van de training is ~30 minuten. Uit onderzoek blijkt dat deze training tot dezelfde cardiovasculaire verbeteringen en veranderingen in skeletspierweefsel leidt als continue laagintensieve duurtraining van 1 uur of langer.39 Het is waarschijnlijk dat deze studieresultaten, gemeten in een gezonde populatie, ook gelden voor patiënten met een chronische aandoening. Het gegeven dat HIT tegenwoordig steeds meer en succesvol wordt toegepast bij de revalidatie van cardiologische patiënten40 , lijkt dit vermoeden te bevestigen. Toekomstig onderzoek moet uitwijzen of deze vorm van training ook toepasbaar is binnen de oncologische revalidatie. De rol van voeding bij oncologische revalidatie Er bestaan sterke verschillen in voedingstoestand tussen oncologische patiënten, mede veroorzaakt door de diversiteit aan typen, stadia en behandelingen van kanker.41,42 Van oudsher bestaat het beeld van de ondervoede kankerpatiënt, die slecht eet mede door klachten als misselijkheid en braken, en daarbij zichtbaar vermagert.43 De laatste jaren wordt steeds beter het probleem van onbedoelde gewichtstoename onderkend.41 Kenmerkend voor kanker is dat niet alleen bij gewichtsafname maar ook bij gewichtstoename verlies van spiermassa kan optreden. Gewichtsverlies, ondervoeding en cachexie Ondervoeding treedt op bij meer dan de helft van alle patiënten met kanker. Het is bij kankergerelateerde ondervoeding van belang onderscheid te maken tussen twee onderliggende mechanismen42 : Gewichtstoename, overgewicht en sarcopenie Overgewicht is een risicofactor voor verscheidene veel voorkomende vormen van kanker, zoals borstkanker, prostaatkanker en colonkanker.44,45 tiënten heeft overgewicht op het moment dat de diagnose kanker wordt gesteld.41,44 der toenemen.41,45 - Onvoldoende inname van voeding (ook wel hongeren of starvation genoemd), zoals bij obstruerende tumoren in het spijsverteringsstelsel, of bij een verhoogde behoefte - of grote verliezen aan voedingstoffen (zoals bij diarree, braken, koorts, fistels, wondgenezing, high output stoma’s). - Inflammatie (ontstekingsprocessen) met metabole ontregeling in de koolhydraat-, eiwit-, en vetstofwisseling. Inflammatie ontstaat als reactie op aanwezigheid van een (progressieve) tumor en gaat gepaard met verhoogde waarden van pro-inflammatoire cytokinen die tevens een remmende werking op de eetlust hebben. Als gevolg hiervan treedt voortschrijdend verlies van spiermassa op. Ondervoeding waaraan dit mechanisme ten grondslag ligt, wordt ook wel het anorexie-cachexie syndroom genoemd, en kan leiden tot cachexie (een sterk verslechterde lichamelijke gesteldheid die zich kenmerkt door extreme vermagering en spieratrofie). Ondervoeding bij kanker ontstaat meestal door een combinatie van bovengenoemde factoren en is geassocieerd met een kortere levensverwachting, een slechtere kwaliteit van leven, een lagere kans op respons op de behandeling en grotere kans op complicaties en bijwerkingen.42 De dieetbehandeling bij (risico op) ondervoeding richt zich voornamelijk op het verhogen van de energie- en eiwitinname, respectievelijk om de energiebalans te herstellen en spierverlies te beperken. Een individueel voedingsadvies door de diëtist heeft een positief effect op de energie- en eiwitinname, op gewichtsbehoud of gewichtsverbetering, en op kwaliteit van leven.41,42 Hoewel meer onderzoek nodig is, lijkt het aannemelijk dat een goede voedingstoestand voorwaarde is om een optimaal resultaat bij oncologische revalidatie te bereiken, en dat (ernstige) ondervoeding aanpassing of soms zelfs uitstel van oncologische revalidatie vraagt. Patiënten met (risico op) ondervoeding dienen dan ook geselecteerd te worden voor dieetinterventie bij aanvang van revalidatie.41 Een aanzienlijk aantal paZo is de prevalentie van overgewicht bij postmenopauzale vrouwen met borstkanker zelfs >50%.45 Ook na diagnose kan overgewicht ontstaan of verOnderzoek bij borstkankerpatiënten die behandeld werden met tweede en derde generatie chemonummer 4 | september 2013 | Sport & Geneeskunde 11 Pagina 10

Pagina 12

Voor artikelen, online presentaties en magazines zie het Online Touch CMS beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een online shop in uw relatiemagazines.

Sport & Geneeskunde nummer 4 | September 2013 Lees publicatie 25Home


You need flash player to view this online publication