Congresverslag Zowel bij de start van de studie als 3 weken na vaccinatie werd door middel van een hemagglutinatie-remmingsreactie de humorale respons gemeten. De cellulaire respons werd bij de start van de studie en 1 week na vaccinatie gemeten met een lymfocyten proliferatietest en een activatietest. Beiden patiëntengroepen bleken na de vaccinatie een beschermende antistofrespons en voldoende cellulaire respons opgebouwd te hebben. Opvallend was wel dat vermoeide patiënten in vergelijking met niet-vermoeide patiënten andere significante verschillen lieten zien in immunologische reactiviteit bij baseline, waarnaar meer onderzoek nodig is. Dit onderzoek is tevens uitgevoerd bij CVS patiënten, die – tegen de verwachtingen in – ook een normale immuunrespons bleken te hebben. Dit zou betekenen dat standaard griepvaccinatie gerechtvaardigd is en bij indicatie aanbevolen zou moeten worden voor patiënten met CVS. Interventie (CGT) Naast het bekijken van baseline verschillen in de verschillende parameters tussen vermoeide en niet-vermoeide kankerpatiënten, is ook het effect van een interventie onderzocht. De groep vermoeide patiënten werd willekeurig verdeeld in een interventiegroep of een controlegroep. Bij de interventiegroep werd meteen met CGT gestart, terwijl de controlegroep na zes maanden met CGT startte. Na zes maanden therapie of wachten op therapie werden bij beide groepen de metingen herhaald. Het belangrijkste resultaat van dit onderzoek was dat patiënten uit de interventiegroep na zes maanden minder ernstig vermoeid waren dan patiënten uit de controlegroep. Verder leidde CGT tot een toename in lichamelijke activiteit (gemeten met een actometer), maar had het geen effect op lichamelijke conditie. Het positieve effect van CGT op vermoeidheid na kanker werd echter niet gemedieerd door de verandering in lichamelijke activiteit. CGT had verder ook geen invloed op hersenvolume en –metabolisme en op perifere en centrale spiervermoeidheid. Conclusie In de discussie worden de resultaten tot slot uitgebreid besproken. Er is nog niet eerder onderzoek gedaan naar (neuro) fysiologische factoren voor vermoeidheid na kanker. Wel is bij CVS vaker onderzoek gedaan naar dergelijke aspecten. Aangezien CVS als klinisch syndroom veel gelijkenissen toont met vermoeidheid na kanker, werd er verwacht dat deze factoren mogelijk een gezamenlijke achtergrond hebben in de oorzaak van vermoeidheid in het algemeen. Er worden vernummer 4 | september 2013 | Sport & Geneeskunde 45 schillende mogelijke redenen besproken voor het niet kunnen bevestigen van deze hypothese. Wellicht komt dit doordat er toch een verschil is in de mechanismen die vermoeidheid na kanker en andere vermoeidheidssyndromen zoals CVS veroorzaken. Het is ook mogelijk dat de hypotheses wel bevestigd zouden kunnen worden met behulp van andere parameters of meetmethoden. Daarom wordt er uitgebreid advies gegeven over hoe toekomstig onderzoek het beste uitgevoerd kan worden. Dit is het eerste onderzoek dat de achterliggende oorzaak van vermoeidheid na kanker zo uitgebreid onderzocht en beschreven heeft. Het proefschrift is een bundeling van interessante, nieuwe inzichten en vormt een aanwijzing dat er verschillende (neuro)fysiologische mechanismen ten grondslag liggen aan vermoeidheid na kanker en CVS. Pagina 44
Pagina 46Scoor meer met een online shop in uw presentaties. Velen gingen u voor en publiceerden folders online.
Sport & Geneeskunde nummer 4 | September 2013 Lees publicatie 25Home