Boekbespreking Congresverslag Fatigue in cancer survivors: a (neuro)physiological approach Proefschrift Hetty Prinsen Door: Wandana Nanhoe-Mahabier, PhD Bewegingswetenschapper Op 9 september 2013 jl. heeft Hetty Prinsen haar proefschrift getiteld ‘Fatigue in cancer survivors: a (neuro)physiological approach’ in het openbaar verdedigd aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Patiënten met kanker ondervinden vaak vermoeidheidssymptomen tijdens, maar ook lang na de behandeling. Daardoor is vermoeidheid na kanker een veelvoorkomend, ernstig en invaliderend probleem. Cognitieve gedragstherapie (CGT), speciaal ontwikkeld voor patiënten met vermoeidheid na kanker, is effectief in het behandelen van vermoeidheid. echter, de onderliggende oorzaak van vermoeidheid na kanker blijft onduidelijk. Fatigue in cancer survivors: A (neuro)physiological approach Auteur: Hetty Prinsen In het proefschrift worden er een viertal hypotheses onderzocht die ten grondslag zouden kunnen liggen aan deze vermoeidheid: verminderde lichamelijke activiteit en conditie, afwijkingen in hersenvolumes en –metabolisme, spiervermoeidheid en een verstoring in het immuunsysteem. De meeste van deze hypotheses zijn gebaseerd op eerder onderzoek gedaan bij een andere patiëntengroep waarbij ernstige vermoeidheid een belangrijke rol speelt, namelijk patiënten met het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS). Deze patiënten hebben bijvoorbeeld afwijkingen in hersenvolumes en –metabolisme en spiervermoeidheid. 44 Sport & Geneeskunde | september 2013 | nummer 4 Studieprotocol Voor het uitvoeren van deze onderzoeken is er een groep vermoeide ziektevrije kankerpatiënten vergeleken met nietvermoeide patiënten. Vermoeidheid werd gemeten met behulp van een vragenlijst. Beide patiëntgroepen hadden minimaal één jaar voor deelname aan de studie de behandeling tegen kanker met succes afgerond. Baseline verschillen Aangezien lichamelijke activiteit meestal afneemt na diagnose en behandeling van kanker, hebben patiënten met vermoeidheid na kanker mogelijk een slechtere lichamelijke conditie (fitheid) vergeleken met niet-vermoeide controles. Met behulp van een maximale inspanningstest werd de maximale zuurstofopname gemeten. Dit is een maat voor lichamelijke conditie. Uit de resultaten bleken vermoeide patiënten inderdaad een duidelijk lagere maximale zuurstofopname, en dus een slechtere conditie, te hebben vergeleken met niet-vermoeide patiënten. Hersenvolumes en hersenmetabolisme werden gemeten door middel van MR-imaging (MRI) en MR-spectroscopie (MRS), maar hier werden geen verschillen gevonden tussen de twee groepen. Voor het meten van spiervermoeidheid is onderscheid gemaakt tussen lage perifere en hoge centrale spiervermoeidheid. Hiervoor spanden patiënten de bovenarmspier gedurende 2 minuten maximaal aan. Met een twitch interpolatietechniek en oppervlakte-elektromyografie werd vervolgens de centrale activatiefout (als maat voor centrale spiervermoeidheid) en de spiervezelgeleidingssnelheid (als maat voor perifere spiervermoeidheid) gemeten. Er werden geen verschillen gevonden tussen beide groepen. Tot slot is de humorale en cellulaire immuunrespons van beide groepen bepaald met behulp van de jaarlijkse griepvaccinatie. Pagina 43
Pagina 45Scoor meer met een web winkel in uw edities. Velen gingen u voor en publiceerden jaarverslagen online.
Sport & Geneeskunde nummer 4 | September 2013 Lees publicatie 25Home