Verslag In het olympische boksen is het verplicht acht weken rust te nemen, dan een scan te maken en vervolgens het advies van de sportarts te vragen. Zo kun je sporters bewust maken dat zij nog niet de ring in moeten gaan. De essentie is dat het gaat om de gezondheid van de sporter, die is belangrijker dan de financiën. Slotbeschouwing van de medisch ethische commissie De presentaties en discussie hadden een duidelijke invloed op de reacties op de stellingen. Uit de tweede stemronde bleek dat slechts een kleine minderheid van de aanwezigen vechtsporters zou weigeren te behandelen of vechtsporten willen uitsluiten van de Olympische Spelen. Tegelijkertijd werd benadrukt dat de veiligheid van de betreffende vechtsporten en de gezondheid van de beoefenaren optimaal moet worden bewaakt en dat zulks nog lang niet altijd het geval is. Uit de presentaties, de discussies en de stemmingen kunnen enkele belangrijke conclusies worden getrokken. Ten eerste lijkt het nodig Richtlijn 30 te wijzigen. De (sport) geneeskunde moet zich niet onnodig negatief opstellen tegenover vechtsporten, ook niet tegenover boksen en andere semi- en full-contact vechtvormen. Juist een deskundige (sport)arts kan als consulterend arts en/of als ringarts goed werk doen. De consulterend arts en de ringarts dienen voor hun taak alle noodzakelijke bevoegdheden te verkrijgen van de betreffende organisaties. Dat betekent dat er duidelijke regels (moeten) zijn bij landelijke bonden, clubs en lokale organisatoren. Zij moeten er ook naar handelen. Van de (sport)artsen moet worden geëist dat zij onafhankelijk zijn en blijven. Zij mogen geen enkel belang hebben bij de uitslag van een wedstrijd of de carrière van de sporter. Hun deskundigheid moet optimaal zijn. Tenslotte kwam uit de discussie naar voren dat de wetenschappelijke kennis moet worden verbeterd. Uitwisseling van kennis tussen de diverse vechtsporten kan daarbij nuttig zijn. De Vereniging voor Sportgeneeskunde zou daarbij minstens de rol van pleitbezorger moeten vervullen. Tot slot De Medisch Ethische Commissie wil iedereen die een bijdrage heeft geleverd aan deze sessie hartelijk bedanken. Wilt u op dit verslag reageren, stuur uw reactie dan naar vsg@sportgeneeskunde.com. Dit verslag is geschreven door de leden van de Medisch Ethische Commissie van de VSG: - Edwin Goedhart, sportarts KNVB; - Ivo van Hilvoorde, sportfilosoof (VU Amsterdam), lector ‘School, bewegen & sport’ (Windesheim Zwolle); - Maarten Koornneef, arts M&G, MPH, voorzitter Medisch Ethische Commissie; - Diederik van Meersbergen, juridisch adviseur KNMG; - Corine Ottevanger, bewegingswetenschapper, beleidsmedewerker VSG; - Esther Schoots, sportarts SMA Utrecht. Zij danken Carolien Kanne, bewegingswetenschapper en beleidswerker VSG, die een eerste opzet van het verslag schreef. Referenties 1. Gezondheidsraad. Hersenletsel bij boksers en voetballers. Den Haag: Gezondheidsraad, 2003; publicatie nr. 2003/19. ISBN 90-5549-502-6. 2. Vereniging voor Sportgeneeskunde. Richtlijnen voor artsen omtrent het sportmedisch handelen. Bilthoven, 1996, richtlijn 30. 18 Sport & Geneeskunde | november 2013 | nummer 5 Pagina 17

Pagina 19

Scoor meer met een web winkel in uw brochures. Velen gingen u voor en publiceerden onderwijsmagazines online.

Sport & Geneeskunde nummer 5 | November 2013 Lees publicatie 26Home


You need flash player to view this online publication