Hoofdletsels zijn in vergelijking tot andere blessures ‘lastige blessures’. Bij een knieblessure voel je zelf ook wel wanneer je weer het veld in kunt, maar bij hoofdletsel is dat veel moeilijker vast te stellen. Als de testen uitwijzen dat een bokser nog niet mag sporten, terwijl hij zelf eigenlijk geen last meer heeft van zijn hoofdletsel, is het lastig hem hiervan te overtuigen. Juist daarom heeft de (sport)arts een zeer belangrijke rol. De (sport)arts kan aangeven dat een bokser nog niet klaar is, met daarbij duidelijke redenen. Geen enkele coach zal dit in twijfel trekken. De (sport)arts moet gezien worden als een belangrijk onderdeel van het team. Helaas spelen er vaak veel belangen, ook financiële, waardoor soms andere beslissingen worden genomen. wereldoorlog kunt vermijden (maar dat weet je niet van te voren). Of in het verlengde hiervan: laat het boksen maar toe, ook al vallen er soms slachtoffers, zolang er voldoende mensen zijn die er gelukkiger van worden. In de deugdethiek staat de vraag centraal: ‘Hoe moet ik leven?’ en hoe hangt dit samen met de keuze voor ‘het goede’? In hoeverre kun je als sportarts bijvoorbeeld bijdragen aan het vormen van deugdzame bokskarakters? Vier belangrijke deugden zijn voorzichtigheid, rechtvaardigheid, matigheid en moed. Alle vier de deugden heb je als bokser nodig. Crux van de deugdethiek is het juiste midden vinden voor elke deugd. Een bokser met te veel overmoed wordt snel neergelegd. Welters pleit tot slot voor het opleiden van boksers tot mensen die de juiste middenweg zoeken. Interview met Arnold Vanderlyde Na de presentaties werd Arnold Vanderlyde, die drie keer als amateur bokser brons op de Olympische Spelen won, drie keer Europees en acht keer Nederlands Kampioen werd, geïnterviewd door Maarten Koornneef, voorzitter van de Medisch Ethische Commissie. Ingegaan werd op de veiligheid van boksen in de tijd dat Vanderlyde nog bokste (met name jaren ’80). Vanderlyde geeft aan dat hij veiligheid en zelfbescherming altijd hoog in het vaandel heeft gehad. De arts en trainer hebben daarbij een belangrijke rol. Mohammed Ali is in zijn ogen te lang doorgegaan. De laatste trainer van Vanderlyde, Fritz Sdunek, was een trainer die ook aandacht besteedde aan mentale training en hield Vanderlyde ook regelmatig een spiegel voor. In die tijd had Vanderlyde nog de ambitie om professional te worden. Zes weken voor de Olympische Spelen in Barcelona (1992) gaf Sdunek het advies aan Vanderlyde om te stoppen na deze Olympische Spelen. In eerste instantie was Vanderlyde gekrenkt in zijn ego en nog vol ambitie om door te gaan, maar Sdunek overtuigde hem dat het verstandig zou zijn te stoppen nu Vanderlyde nog fit en gezond was. Achteraf was dit een hele goede beslissing. Nu coacht Vanderlyde zelf vrouwelijke boksers. In de twintig jaar dat Vanderlyde niet meer bokst is er veel veranderd. De veiligheid is binnen het Olympisch boksen groter dan binnen het profboksen. Er gelden strengere regels en ethiek speelt meer een rol. In het Olympisch boksen wordt gebokst met hoofdbeschermer, ter preventie van de tweede K.O. (wanneer je op de grond valt) en wenkbrauwblessures en de handschoenen zijn gevuld met dempend materiaal. Men speelt per wedstrijd maximaal 3 ronden van elk 2 tot 3 minuten met 3 à 4 wedstrijden in de week. Bij het profboksen worden veel meer ronden achter elkaar gebokst (meestal 10-12), wat de kans op (ernstig) letsel vergroot. echter de ontwikkeling in het Olympisch boksen is wel dat de ronden van 2 minuten weer gewijzigd worden in 3 minuten omdat het boksen te technisch werd en te weinig spanning bracht. Ook de bokskap gaat er bij de mannen weer af. Zo zie je dat regels toch ook onderhevig zijn aan de aantrekkelijkheid van de sport en de sensatie. Na een K.O. geldt wel acht weken strikte rust, gevolgd door een hersenscan en een advies van de arts of er weer gestart mag worden met boksen. Minder dan 1% van de wedstrijden in het Olympisch boksen wordt beëindigd in een K.O.. Vanderlyde pleit ervoor dat Olympisch boksen ook als professioneel boksen gezien gaat worden. Het is in feite ook profboksen, hoewel er misschien minder geld in om gaat. Professionalisering van Olympisch boksen kan leiden tot het behoud van boksers in het Olympisch boksen waardoor zij een veiligere variant van boksen kunnen blijven beoefenen. Ten slotte pleit Vanderlyde ook voor een goede educatie van coaches, met name op pedagogisch en sociaal vlak. De coach kan dan een verantwoorde adviesrol op zich gaan nemen. nummer 5 | november 2013 | Sport & Geneeskunde 17 Pagina 16

Pagina 18

Heeft u een drukwerk, ipaper of web onderwijscatalogi? Gebruik Online Touch: lesmateriaal online op uw website plaatsen.

Sport & Geneeskunde nummer 5 | November 2013 Lees publicatie 26Home


You need flash player to view this online publication