directe toegang geeft tot wetenschappelijke zekerheid, en verder dat wetenschappelijk begrip de beste weg is naar succesvol manipuleren. ‘Eerst zien, dan genezen’, lijkt wel. Beeldmateriaal van het lichaam wordt steeds belangrijker gevonden. Patiënten vragen ernaar, omdat ze dan pas het gevoel hebben serieus te worden genomen. En de objectiviteit en zekerheid die de apparatuur lijkt te bieden is ook voor behandelaars verlokkelijk. De aanname dat zichtbaar maken betere behandelingsmogelijkheden inhoudt is plausibel. Maar het veronderstelt een lineaire relatie tussen beeld en de mogelijkheid tot interventie. De rol van instrumenten en visualisering bij de totstandkoming van kennis is een belangrijk onderwerp in de hedendaagse wetenschaps- en techniekfilosofie.1 De introductie van nieuwe technieken betekent niet alleen dat we eenvoudigweg ‘beter kunnen kijken’. Onze ‘manier van kijken’, bijvoorbeeld waar onze aandacht naartoe gaat, verandert ook. Een dergelijk effect treedt ook op bij het gebruik van de echo in de fysiotherapiepraktijk. Bij het onderzoek verschuift de aandacht naar het aantonen van stoornissen in de anatomie door laesies zichtbaar te maken. Zowel patiënten als hulpverleners willen zien waar de laesie zit vanuit de aanname dat als er iets zichtbaar is er misschien iets aan gedaan kan worden. Zij verwachten soms MRI’s of echo’s, ook al vinden hulpverleners dat helemaal niet nodig. Kennelijk is de autoriteit van een MRI of echo heel wat groter dan het lichamelijk onderzoek van een arts of fysiotherapeut. De belangstelling voor het meten en objectiveren van het lichaam gaat gepaard met de aanname dat zien en weten één op één gekoppeld is. Deze kennistheoretische veronderstelling is gebaseerd op de aanname dat echografische beelden neutrale en objectieve beelden van de pezen, spieren en banden geven in tegenstelling tot de subjectieve blik van de fysiotherapeut of arts bij het lichamelijk onderzoek. De echo verschaft, zo meent men, inzicht in een wereld die klaar ligt om te worden getoond en gekend – en zo nodig gemanipuleerd. Identificatie met deze beelden geeft opmerkelijke verwachtingen. Daarbij rijst de vraag wat de meerwaarde is van al die kennis met betrekking tot de in te zetten behandeling. Er zijn weinig exclusieve lineaire relaties.1 Hulpverleners hechten aan beeldvorming, maar moeten beseffen dat neutrale waarneming niet bestaat. Onderzoek naar de kwaliteit van het beeldvormend onderzoek In het voorgaande werd met een filosofische blik gekeken Figuur 1. Evaluatieschema voor echografie van de schouder met zes niveaus. De piramidevorm benadrukt het onderling belang van de verschillende effectiviteitniveaus, waarbij ieder niveau afhankelijk is van de integriteit en validiteit van het onderliggende niveau. naar echografie in de eerste lijn en werden er vragen gesteld bij de huidige praktijk. We zullen nu bespreken wat de stand van zaken is met betrekking tot medisch wetenschappelijk onderzoek naar het gebruik van echografie. In zijn proefschrift Ultrasound of the shoulder: Efficacy studies pleit Rutten ervoor bij het gebruik van echografie een gestandaardiseerde wijze te hanteren, uitgevoerd door een goed opgeleide en toegewijde echografist die kennis heeft van de anatomie en pathologie. Hij heeft zijn onderzoek verricht bij patiënten met schouderklachten. Rutten maakt onderscheid tussen zes niveaus van effectiviteit (figuur 1). Voor de eerste twee niveaus, te weten de technische effectiviteit (effectiviteitniveau 1) en diagnostische effectiviteit (effectiviteitniveau 2) is er adequaat literatuur beschikbaar. Langdurig wetenschappelijk onderzoek zal moeten uitwijzen in hoeverre de uitslag van het diagnostisch onderzoek de besluitvorming van arts/fysiotherapeut en patiënt beïnvloedt. Door de technologische toegankelijkheid van de echoapparatuur wordt de apparatuur echter al snel als veelbelovend gebracht en geïmplementeerd. Dit speelt zich op dit moment af bij de snelle verspreiding en implenummer 2 | april 2014 | Sport & Geneeskunde 23 Pagina 22
Pagina 24Scoor meer met een web winkel in uw vaktijdschriften. Velen gingen u voor en publiceerden cursussen online.
Sport & Geneeskunde nummer 2 | April 2014 Lees publicatie 29Home