voetbal is dat er grote verschillen bestaan tussen de reeds uitgevoerde onderzoeken, waardoor de resultaten lastig te vergelijken zijn. Zo verschillen de blessuredefinities en methoden voor dataverzameling vaak tussen de verschillende studies.9,10 Ook zijn de steekproeven vaak klein, zijn de gegevens over trainingsduur, wedstrijdduur en intensiteit niet altijd bekend en wordt er in verscheidende studies slechts gekeken naar de ernstige blessures.11,12 Door verschillen in niveau, fitheid, (para)medische ondersteuning, aantal gespeelde wedstrijden en klimaat, ligt het in de lijn der verwachting dat de incidentie en blessurekenmerken zullen verschillen tussen de diverse voetbalcompetities.13,14 Deze studie richt zich daarom op de registratie van blessures in de Nederlandse eredivisie en de op één na hoogste klasse van het amateurvoetbal. Het doel van dit onderzoek is om inzicht te verkrijgen in de omvang en kenmerken van voetbalblessures en specifiek knieblessures bij Nederlandse prof- en amateurvoetballers. Methode Voetballers uit de Nederlandse eredivisie en uit de 1e klasse van het amateurvoetbal zijn gedurende het volledige seizoen 2009-2010 prospectief gevolgd. Spelers die aan het begin van het seizoen geblesseerd waren en spelers die gedurende het seizoen gestopt zijn of naar een andere club zijn overgestapt, zijn wel geïncludeerd in het onderzoek. Van deze spelers is de periode dat ze bij de betreffende club speelden, meegenomen in de studie. Spelers werden bij aanvang van de studie geïnformeerd over het onderzoek door de (para)medische staf en tekenden vervolgens een toestemmingsformulier. Het onderzoeksprotocol is goedgekeurd door de ethische commissie van TNO en het gehele studiedesign is goedgekeurd door de wetenschapscommissie van het VUmc en de METC van het UMC Utrecht. Binnen elke club werd één persoon als contactpersoon aangewezen. Deze persoon onderhield het contact met de onderzoekers en was verantwoordelijk voor de invoer van gegevens. De contactpersoon maakte doorgaans onderdeel uit van de (para)medische staf van een club en was werkzaam als verzorger, fysiotherapeut of sportarts. In enkele gevallen was de trainer zelf de contactpersoon. Bij aanvang van de studie werden basisgegevens verzameld over de deelnemers, zoals leeftijd, lengte, gewicht, spelerspositie, aantal jaren actief als (prof)voetballer en blessuregeschiedenis van het voorgaande jaar. Deze gegevens werden door de spelers zelf en/of de contactpersoon ingevuld op een intakeformulier. Individuele trainingsexpositie (aantal minuten besteed aan training) werd na iedere training geregistreerd door de contactpersoon. Voor het profvoetbal werd de wedstrijdexpositie (aantal minuten besteed aan het spelen van wedstrijden) geleverd door Infostrada Sports (www.infostradasports.com). Dit is een Nederlands bedrijf dat zich wereldwijd bezig houdt met sportstatistieken over teams, spelers en coaches binnen diverse sporten. In het amateurvoetbal werd de wedstrijdexpositie wekelijks door de contactpersoon ingevoerd in een Excel-bestand. Alle clubs werd gevraagd om systematisch alle blessures te registreren van spelers uit het eerste team middels het Blessureregistratie Informatie Systeem (BIS) van TNO.15 BIS is een online systeem waarmee, door het invullen van zogenaamde blessure- en herstelformulieren, epidemiologische informatie over blessures (bijv. lokalisatie, duur en type), bijdragende factoren (bijv. contact met een speler, aanzetten/sprong en conditie speelveld), de consequenties van blessures (bijv. verzuim) en informatie over de (para) medische behandeling werd geregistreerd. Over het algemeen vulden de spelers de betreffende vragenlijsten door de spelers op papier in, waarna de contactpersoon deze gegevens in BIS digitaliseerde. De dataverzameling is uitgevoerd conform de richtlijnen van het internationale ‘consensus statement’ ten aanzien van het uitvoeren van epidemiologisch onderzoek naar voetbalblessures.16,17 In overeenstemming met dit ‘consensus statement’ is gekozen voor het registreren van ‘time-loss’ blessures. Deze blessures zijn als volgt gedefinieerd: “fysieke klacht opgelopen door een speler tijdens een voetbalwedstrijd of -training waardoor de speler niet volledig mee kan doen aan een wedstrijd of training de dag na het ontstaan van de blessure”. De speler was hersteld van de blessure als hij weer volledig wedstrijd- of trainingsfit was. De speler was niet volledig trainings- of wedstrijdfit als hij een aangepast trainingsprogramma moest uitvoeren naar aanleiding van de blessure. Er was sprake van een recidiverend letsel als de blessure van hetzelfde type was en zich aan dezelfde lichaamszijde bevond als een eerder opgelopen blessure waarvan hij reeds hersteld was.17 Gebaseerd op het aantal dagen sportverzuim werden blessures ingedeeld naar ernst: zeer lichte blessure (1-3 dagen), lichte blessure (4-7 dagen), enigszins zware blessure (8-28 dagen), zware blessure (>28 dagen); carrière beëindigende blessure.17 De statistische procedures zijn uitgevoerd met SPSS 17. Baselinekarakteristieken zijn gepresenteerd als gemiddelden ± standaarddeviatie. Blessure-incidentie per 1000 voetbaluren (I) is berekend volgens de formule I=(n/e), waarbij n het aantal voetbalblessures gedurende het seizoen is en nummer 3 | juli 2014 | Sport & Geneeskunde 7 Pagina 6

Pagina 8

Voor mailings, online uitgaves en club bladen zie het Online Touch online publisher CMS systeem. Met de mogelijkheid voor een online winkel in uw presentaties.

Sport & Geneeskunde nummer 3 | juli 2014 Lees publicatie 32Home


You need flash player to view this online publication