Richtlijnen flexibiliteit van het neuromotorisch systeem te kwantificeren. Hiervoor zijn de non-lineaire analyses (o.a. ‘sample entropy’) van kinematische registraties informatief, omdat deze analyses inzicht geven in het probleemoplossend vermogen van het neuromotorisch systeem (Georgoulis et al., 2006; Decker et al., 2011). Gezien bovenstaande moet een VKB-ruptuur niet alleen beschouwd worden als een perifere musculoskeletale aandoening, maar vooral als een potentiële neurofysiologische disfunctie. Het is niet vanzelfsprekend dat een VKB-reconstructie automatisch tot een doeltreffend en kwalitatief hoogwaardig activiteitenniveau leidt, temeer omdat tot op heden nog niet is aangetoond dat er ingroei van nieuwe mechanoreceptoren plaatsvindt in de VKB-graft. 1.2 Afbakening van de populatie Dit evidence statement heeft betrekking op: • de revalidatie na een primaire hersteloperatie van de VKB; • met een autologe BPTB- of HS-graft, ingeval de operatie is uitgevoerd: - bij personen die ouder zijn dan 16 jaar (McConkey et al., 2011); - bij sporters en personen die fysiek zwaar werk verrichten (brandweer, politie, defensie). Het betreft revalidatie na VKB-reconstructie: • met alle soorten operatietechnieken (Saris et al., 2011); • met alle soorten fixatiemogelijkheden (Saris et al., 2011); • in combinatie met ligamentair letsel (mediaal collaterale ligament (MCL), lateraal collaterale ligament (LCL), achterste kruisband (AKB), posterolaterale hoek) graad A of B volgens de gradering van de International Knee Documentation Committee (IKDC); • ook ingeval van meniscectomie (eerder uitgevoerd of gelijktijdig); • bij patiënten met kraakbeenpathologie graad I of II volgens de gradering van de International Cartilage Repair Society (ICRS). Exclusie Dit evidence statement heeft geen betrekking op: • kinderen en adolescenten (leeftijd < 16 jaar); • allografts en synthetische grafts; • ligamentair letsel graad C of D; • meniscushechting (gelijktijdig uitgevoerd); • kraakbeenpathologie graad III of IV; • revisie van een VKB-graft. 2 Diagnostisch proces Voor het diagnostisch proces wordt verwezen naar de Richtlijn Voorste kruisbandletsel van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging (Saris et al., 2011). IKDC-gradering voor bandletsel Graad A AKB (achterste schuiflade in 70° flexie); MCL (mediale gewrichtsopening, 20° flexie + valgus) of LCL (laterale gewrichtsopening, 20° flexie + varus) 0-2 mm; posterolaterale hoek (exorotatie in 30° en 90° flexie, buikligging) < 5°. Graad B AKB, MCL of LCL 3-5 mm; posterolaterale hoek 6-10°. Graad C AKB, MCL of LCL 6-10 mm; posterolaterale hoek 11-19°. Graad D AKB, MCL of LCL < 10 mm; posterolaterale hoek < 20°. ICRS-gradering voor kraakbeenpathologie Normaal Graad I Graad II Oppervlakkige laesies, zachte deukjes of oppervlakkige groeven en scheuren. Laesies die zich uitbreiden tot 50% van de diepte van het kraakbeen. Graad III Laesies die zich uitbreiden tot 50% van de diepte van het kraakbeen, maar ook naar de gecalcificeerde laag. Hiertoe behoren ook defecten onder een blaar van het kraakbeen. Graad IV Osteochondrale schade. Dit zijn laesies die zich uitbreiden tot net voorbij de subchondrale botplaat of dieper in het trabeculaire bot. 3 Therapeutisch proces Alvorens met het therapeutisch proces te starten, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Communicatie tussen de fysiotherapeut en de behandelend medisch specialist (gewoonlijk een orthopedisch chirurg of traumachirurg) is te allen tijde van belang. De werkgroep adviseert preoperatief te overleggen over de juiste timing van de operatie en eventueel uit te voeren klinimetrie. Uiteindelijk zal de medisch specialist bepalen of en wanneer een operatie wordt uitgevoerd. Postoperatief zal de fysiotherapeut informatie nodig hebben over de operatie zelf: grafttype, of er een (partiële) meniscectomie of meniscushechting uitgevoerd is, of er sprake is van kraakbeenschade in de verschillende compartimenten (locatie, graad en grootte), of een bone bruise aanwezig is, of er sprake is van ander ligamentair letsel, eventueel aangevuld met specifieke adviezen ten aanzien van belasting. Als de fysiotherapeut deze informatie niet standaard van de behandelend medisch specialist ontvangt, moet deze bij de specialist worden opgevraagd. Ver26 Sport & Geneeskunde | november 2014 | nummer 5 Pagina 25

Pagina 27

Voor uitgaves, online relatiemagazines en onderzoeksrapporten zie het Online Touch content management system systeem. Met de mogelijkheid voor een webshop in uw catalogi.

Sport & Geneeskunde nummer 5 | november 2014 Lees publicatie 42Home


You need flash player to view this online publication