der adviseert de werkgroep dat de fysiotherapeut deze specialist op de hoogte brengt van de status praesens voorafgaand aan elk postoperatief poliklinisch controlemoment van de patiënt. 3.1 Preoperatief proces Voorwaarden voor operatie: indicatiestelling door arts • Een VKB-reconstructie is geïndiceerd bij aanhoudende functionele instabiliteit van de knie met klachten van giving way. Of zich functionele instabiliteit zal ontwikkelen, is in de acute situatie moeilijk vast te stellen. Het is dan ook aan te bevelen om in deze fase geen reconstructie uit te voeren, teneinde de kans op een operatie bij een asymptomatische patiënt te verkleinen (Ageberg et al., 2008; Saris et al., 2011; Meuffels et al., 2012). • Artrofibrose moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Daarom dient een operatie pas plaats te vinden als de synoviale reactie in de knie is geminimaliseerd, de extensie volledig is (0 graden), de mobiliteit van de patella goed is (links gelijk aan rechts), er sprake is van willekeurige controle over de musculus (m.) quadriceps en er een normaal looppatroon mogelijk is (Shelbourne & Gray, 1997; McHugh et al., 1998; Millet et al., 2001; De Carlo & McDivitt, 2006; Mauro et al., 2008; Quelard et al., 2010; Saris et al., 2011) • Een preoperatief (isokinetisch) krachtverschil in de m. quadriceps tussen het aangedane en nietaangedane been van meer dan 20% leidt tot een significant krachtverschil tot 2 jaar postoperatief. Daarom dient het krachtverlies in het aangedane been ten opzichte van het niet-aangedane been geminimaliseerd te worden tot 20% of minder; op de lange termijn leidt dit tot een betere kniefunctie (De Jong et al., 2007; Eitzen et al., 2009). Preoperatieve behandeling De werkgroep adviseert het volgende: • De fysiotherapeut geeft informatie over het lopen met krukken, de eerste postoperatieve oefeningen en het revalidatieproces in het algemeen. Dit verhoogt de self-efficacy van de patiënt tijdens de revalidatie, ofwel de mate van vertrouwen dat de patiënt heeft in zijn eigen mogelijkheden om de revalidatie na VKB-reconstructie te laten slagen (Thomeé et al., 2006). Voorlichting leidt er daarnaast toe dat de patiënt een reëel beeld krijgt van de revalidatie. Bovendien leidt voorlichting tot een betere subjectieve en objectieve uitkomst na de revalidatie (Maddison et al., 2006; Thomeé et al., 2007; Thomeé et al., 2008). • Bij een mobiliteitsbeperking van de aangedane ten opzichte van de niet-aangedane zijde, is het wenselijk passieve mobilisaties van het patellofemorale en/of tibiofemorale gewricht uit te voeren (Shelbourne & Gray, 1997; Millet et al., 2001). • Bij een krachtverlies ten opzichte van de nietaangedane zijde is het wenselijk om de quadricepskracht te trainen in open en gesloten keten (De Jong et al., 2007; Eitzen et al., 2009). Preoperatieve klinimetrie • Stroke-test: vaststellen van hydrops (Sturgill et al., 2009). • Passieve range of motion (ROM), zowel patellofemoraal als tibiofemoraal (Millet et al., 2001). • Visual analog scale (VAS), de IKDC subjectieve vragenlijst en/of de Knee Injury and Osteoarthritis Outcome Score (KOOS) (Saris et al., 2011). • Krachtmeting van de m. quadriceps en de hamstrings (De Jong et al., 2007; Eitzen et al., 2009). 3.2 Postoperatief proces • Er is beperkt wetenschappelijk bewijs beschikbaar voor de trainingsvormen die het eindresultaat van de revalidatie na VKB-reconstructie beïnvloeden. Op basis van de literatuur kunnen de volgende conclusies worden getrokken: - Krachttraining dient zowel in gesloten als open keten te worden uitgevoerd om het meest optimale resultaat te behalen (kracht links = kracht rechts). Niveau van bewijs: 1. - Excentrische training van de m. quadriceps en de gluteaalmusculatuur kan veilig in de vroege fase van de revalidatie ingezet worden. Niveau van bewijs: 2. - Behalve krachttraining moet ook neuromusculaire training onderdeel uitmaken van de revalidatie. Niveau van bewijs: 2. • Het revalidatieprotocol in dit evidence statement is gebaseerd op het beschikbare bewijs, klinische studies en de mening van de werkgroepleden (expert opinion en best practice). De postoperatieve revalidatie wordt ingedeeld in fasen, met elk eigen doelstellingen en criteria. Doorstromen naar een volgende fase kan pas plaatsvinden als de doelstellingen van een voorgaande fase zijn behaald en aan de criteria van die fase is voldaan (Shelbourne & Nitz, 1990; Van Grinsven et al., 2010). De interventies per fase zijn gebaseerd op de International Classification of Functioning, Disability and Health (WHO, 2001). Vanaf het moment van reconstructie treden er histologische veranderingen op in de graft. Tijdens de eerste 3 maanden is de fixatie van de graft het kwetsnummer 5 | november 2014 | Sport & Geneeskunde 27 Pagina 26

Pagina 28

Interactieve digi vakblad, deze publicatie of rapport is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het van pdf naar digitaal converteren van online vaktijdschriften.

Sport & Geneeskunde nummer 5 | november 2014 Lees publicatie 42Home


You need flash player to view this online publication