control studie van lage kwaliteit uitgevoerd die naar het effect van lokale corticosteroïdeninjecties op het Achillespeesrisico heeft gekeken.52,53 Een hogere incidentie van Achillespeesrupturen bij ouderen zou verklaard kunnen worden door de degeneratieve veranderingen door langdurige stress op de Achillespees en mogelijk door een afname van de vezelgrootte.19 Het is onbekend of andere factoren, zoals meer comorbiditeit, meer medicatiegebruik, een toegenomen serum lipiden en een afgenomen fysieke activiteit een rol spelen bij ouderen. Een hogere incidentie Achillespeesrupturen bij mannen kan veroorzaakt worden doordat mannen in het algemeen een grotere spiermassa hebben en hierdoor kunnen ze een grotere contractiekracht genereren. Vosseler liet geen verband tussen mannelijk geslacht en Achillespeesrupturen zien.27 Hoewel er frequent in de literatuur een relatie wordt beschreven tussen verhoogd cholesterol en voorkomen van peesrupturen, hebben wij dit in deze systematische review niet kunnen bevestigen. Het kleine aantal geïncludeerde patiënten in de studie van Kraemer kan een mogelijke verklaring zijn voor het tegenstrijdig bewijs dat hypercholesterolemie van invloed is op Achillespeesrupturen.29 Er kan sprake zijn van een type II statistische fout. Hierbij wordt een onware nulhypothese niet verworpen. Een hogere incidentie Achillespeesrupturen is gezien in patiënten met bloedgroep O. Dat kan komen door een genetische koppeling.42,54 ABO bloedgroep en Achillespeesrupturen gezien.43 proteoglycanen in gewrichtskraakbeen.59 Een vergelijkbaar proces zou mogelijk kunnen zijn in de Achillespees. Er zijn verscheidene zwakke punten in de geïncludeerde studies van deze systematische review. Doordat verschillende aspecten van de studies niet heterogeen waren, konden we geen meta-analyse doen. Als alternatief hebben we een best-evidence synthese uitgevoerd. Met behulp van gemodificeerde vragen van bestaande kwaliteitscriteria hebben we de methodologische kwaliteit beoordeeld.15-17 Deze review is voornamelijk gebaseerd op cross-sectionele data en daarom is de mate van bewijs beperkt door de kwaliteit van de beschikbare studies. Er zijn vijf cohortstudies geïncludeerd, allen met een retrospectieve opzet. Verschillende kwaliteitscriteria zijn niet duidelijk beschreven; voornamelijk informatie over potentiele bias (zoals inclusie bias), wat er gedaan is met ontbrekende gegevens en de reden van verlies van follow-up. In de meeste studies is de informed consent status beschreven, maar zijn de inen exclusie criteria onduidelijk, daarom kan er sprake zijn van inclusiebias. De histologische bevindingen beschreven in deze review zijn retrospectief en de oorzaak-gevolg relaties zijn niet bewezen. Maar 17 van de 31 studies (54.8%) hebben gecorrigeerd voor confounders.10,19,20,22,24-26,29,33,35,39,45-47 Daardoor is het In één studie is geen verband tussen de De tegenstrijdige resultaten kunnen worden verklaard door verschillen in ABO bloedgroep distributie tussen populaties. Tegenstrijdig bewijs is gevonden voor het verband tussen MMP3 expressie en Achillespeesrupturen. Jones includeerde maar 12 patiënten. MMPs zijn betrokken bij de opbouw van de extra cellulaire matrix, omdat zij een proteolytische functie hebben.55 TIMPS remmen de activiteit van MMPs. Hierdoor kan de balans tussen MMP en TIMPS, beiden belangrijk voor de collageenproductie in pezen, verloren gaan.56 Tegenstrijdige resultaten voor het verband tussen de hoeveelheid VEGF en een Achillespeesruptuur zijn gerapporteerd.40,41 risatie.57 VEGF is een krachtige stimulator van neovasculaHet is onduidelijk of deze neovascularisatie een wenselijk fenomeen is, aangezien de Achillespees normaal gesproken relatief avasculair is. IL-6 en COX2 expressie zijn hogere indien er sprake is van weefselschade.58 Dit kan een verklaring zijn voor de hoge IL-6 en COX 2 levels in geruptureerde Achillespezen. De lagere IL-6R levels kunnen een gevolg zijn van de hoge IL-6 levels. OSM, CTNF en LIF onderdrukken de synthese van mogelijk dat de determinanten die van invloed zijn op het Achillespeesrisico beïnvloed worden door andere factoren. Een volgend zwak punt is de grootte van de populatie in de geïncludeerde studies, maar 14 studies (14%) evalueerden meer dan 100 patiënten.7,10,22-28,30,37,45-47 In de dagelijkse praktijk worden negatieve bijwerkingen niet altijd gemeld, waardoor dit kan zorgen voor een onderschatting van de bijdrage van een risicofactor. Er is mogelijk sprake van verificatiebias in verschillende studies. De diagnostische test voor de determinant was in patiënten en controles niet altijd hetzelfde. Dit kan van invloed zijn op de keuze van de referentiestandaard. Toekomstige studies naar determinanten die de kans op een Achillespeesruptuur voorspellen zouden idealiter een grote patiëntengroep moeten includeren en een diagnostische test moeten gebruiken die gelijk is voor de patiënten en controles. Conclusies Er is voldoende bewijs dat een afgenomen vezelgrootte van de Achillespees het risico op een Achillespeesruptuur vergroot. Er is een matig bewijs voor vele andere factoren, waarvan sommigen modificeerbaar zijn, zoals overgewicht, het gebruik van orale corticosteroïden en quinolonen en nummer 1 | maart 2015 | Sport & Geneeskunde 37 Pagina 36
Pagina 38Interactieve internet boek, deze magazine of pdf is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het online bladerbaar uitgeven van digi folders.
Sport & Geneeskunde nummer 1 | maart 2015 Lees publicatie 45Home