Verdeling collectieve middelen De specifieke collectieve middelen (Lotto) van de sport voor sportparticipatie vormen slechts een zeer beperkt deel van de middelen die nodig zijn voor het bereiken van de doelstelling (zie hiervoor ook het hoofdstuk over de besteding van Lottomiddelen). Andere financiers, zoals de sporters zelf, gemeenten enzovoort, zijn veel dominanter. In grove lijnen: • consumenten: 6 miljard; • gemeenten: 1 miljard; • rijk: 80 miljoen; • sportbonden: 200 miljoen; • Lotto: 5 miljoen. Het streven is om de beschikbare collectieve Lottomiddelen gefocust in te zetten: • basisbijdrage bonden als cofinanciering voor de uitvoering van sportparticipatie jaarplannen van sportbonden net als in de periode 2009-2012 op basis van ledental; • cofinanciering van de opleidingen bij sportbonden, zowel sporttechnisch, arbitrerend als bestuurlijk kader. De uitvoering van opleidingen is tot en met 2012 gefinancierd door de rijksoverheid. Vanaf 2013 niet meer. Gezien het feit dat het opleiden van trainers, scheidsrechters en bestuurders een absolute kerntaak van de sport zelf is, neemt de sport de (gedeeltelijke) financiering hiervan op zich vanuit De Lotto. Ook zijn er via NOC*NSF/ASK collectieve middelen beschikbaar voor kwaliteitsbewaking en doorontwikkeling van sporttakoverstijgende opleidingen. Op basis van de bestaande systematiek zoals die in de afgelopen jaren is ontwikkeld; • om noodzakelijke doorbraken te realiseren worden impulsmiddelen voor realisatie van collectief beleid beschikbaar gesteld. Samenwerken, werken vanuit lokale behoefte en aanpakken van ‘witte vlekken’ van doelgroepen en wijken staan daarbij centraal. Op basis van projectaanvragen van (samenwerkende) bonden; 44 | SPORTAGENDA 2016 Pagina 43

Pagina 45

Heeft u een reisgids, ipaper of online tijdschriften? Gebruik Online Touch: maandblad digitaal bladerbaar uitgeven.

Sportagenda 2016 Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication