Overzichtsartikel beweginggerelateerd moment), spierkracht (spiergerelateerd moment), en grondreactiekrachten (grondreactiegerelateerd moment). Intersegmentaal beweginggerelateerd moment Vanwege het driedimensionale karakter van de trap werd het beweging gerelateerd moment verdeeld in centrifugale, Coriolis en gyroscopische momenten4 . Het bleek dat de hoeksnelheid van het onderbeen voor 49 procent veroorzaakt wordt door centrifugaalkrachten die worden gegenereerd door snelheid van de heupfl exie van het schietbeen. Coriolis krachten van het schietbeen dragen 17 procent bij. Het Corioliseffect is de bijbeweging van het schietbeen door de rotatie van het lichaam om zijn lengteas en geeft het been de abductie- en exorotatiecomponent3 . Daarnaast draagt het romprotatiemoment (tegengestelde thorax-bekkenrotatie) voor 34 procent bij aan de hoeksnelheid van het onderbeen. Hiervan wordt de helft gegenereerd door het spier-gerelateerd moment van de romprotatoren (m. Obliquus Internus en Externus) en de andere helft door het gyroscopisch gerelateerde moment. Gyroscopische krachten treden voornamelijk op in het rotatievlak. Spierkrachtgerelateerd moment Bijzonder opvallend is dat de snelheid van de knie-extensie niet wordt bepaald door spierkracht van het schietbeen. Het bewust inschakelen van spierkracht van de m. Quadriceps levert zelfs een negatieve bijdrage (50%) aan de snelheid van de knie-extensie4 . Bevindingen van Masuda26 ondersteunen dit en tonen ook aan dat voetballers van hoger niveau geen grotere cross-sectional area (CSA) hebben van de beenspieren dan minder geoefende spelers terwijl de balsnelheid fors hoger ligt bij de eerste groep. Tevens wordt er geen verschil gevonden tussen CSA van de dominante en niet-dominante zijde. Spiergroepen blijken wel tonisch actief te zijn tijdens de wreeftrap maar vertonen volgens verschillende auteurs geen maximale piekactiviteit voor of tijdens balcontact3,13,23 . De m. Adductor Longus vertoont gedurende de gehele kickfase een lage excentrische activiteit met een piekcontractie vlak voordat de heup maximaal extendeert3 . Hierbij treedt eveneens de snelste verlenging op van de m. Adductor longus. Vlak voor balcontact bereikt de spier zijn maximale lengte waarbij de heup zijn maximale abductie bereikt. Aan de m. Adductor Longus wordt dan ook een controlerende functie toegekend van de heupextensie en abductie3 . Vervolgens wordt, na deze prestretch, de fl exie gecontroleerd geïnitieerd. De m. Iliopsoas34 en m. Rectus Femoris35 zijn ook actief tijdens balcontact. 22 Sport & Geneeskunde | maart 2012 | nummer 1 De laatste vertoont tegelijk met de hamstrings een piekactiviteit. Verondersteld wordt dat het hier met name gaat om kniestabilisatie en niet om het leveren van een extensiemoment over de knie35 slechts negatieve spiermomenten4,13,19,34 . Tijdens balcontact bleken verder . Grondreactiekrachtgerelateerd moment De relatie tussen balsnelheid en grondreactiekracht wordt beschreven door Naito4 tieve relatie aan. en Orloff31 Balsnelheid Davids23 . Beide tonen geen posisuggereerde reeds dat coördinatie een bepalende factor is voor talent in het voetbal. Bij geoefende voetballers ligt de balsnelheid anderhalf maal zo hoog als bij hun ongeoefende collega’s, respectievelijk 87 om 61 km/u. De balsnelheid kan voor topspelers oplopen tot boven de 115 km/u21 . Dörge19 vond bij het voorkeursbeen een hogere balsnelheid dan bij het niet-voorkeursbeen en relateerde dit aan een goed ontwikkelde coördinatie. Met coördinatie van de wreeftrap wordt een ordelijke en effectieve beweging bedoeld die gekenmerkt wordt door een vaste bewegingsvolgorde van lichaamssegmenten met een hoge snelheid. Geoefende spelers beschikken aan de niet-dominante zijde ook over een hoogwaardige intersegmentale bewegingskwaliteit8 . Deze kwaliteit wordt weergegeven door het begrip kinematische sequentie. Diverse auteurs onderstrepen het belang van techniek (sequentie) en lenigheid (ROM) voor een optimale balsnelheid1,2,4,6,14,19 . Mobiliteit Geoefende voetballers beschikken over een signifi cant grotere ROM van romprotatie, heupextensie en kniefl exie dan minder geoefende spelers, welke gepaard gaat met een hogere balsnelheid13,26 tatie naar de niet-schietkant vergroot het gyroscopisch moment waardoor de snelheid van de fl exierotatie van de romp naar de schietkant toeneemt1,4 fl exiehoek van de knie ROM en een hoge versnelling van het onderbeen naar extensie5 . Deze onderlinge relatie tussen de segmenten1 . Vergroting van de heupextensie doet het centrifugaalmoment van het schietbeen toenemen4 . Eenzelfde relatie bestaat tussen een grote . Opmerkelijk in dit verband is de aangetoonde relatie tussen balsnelheid en mobiliteit van de heup bij werpers (honkbal)11 waarbij de mobiliteit van alle in de keten betrokken gewrichten en spieren belangrijk is wordt omschreven als ‘dynamic coupling’36 . . Vergroting van de rompextensiero Pagina 21

Pagina 23

Voor spaarprogramma, online archief en catalogi zie het Online Touch content management beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een online winkel in uw sportbladen.

Sport & Geneeskunde nummer 1 | maart 2012 Lees publicatie 10Home


You need flash player to view this online publication