Tabel 3. Patiëntgerelateerde uitkomstmaat KOOS12 IKDC6 Cincinnati rating system Lysholm7 Quality of life outcome measure9 Tabel 4. Klinische uitkomstmaat Lachman test Pivot shift Anterior drawer test Arthrometric laxity testing (KT1000 & rolimeter) Tabel 5. Activiteitsniveau Tegner15 Functional testing (f.i. Hop test) baar met jongeren.22 Sensitiviteit 84-86%2,13,14 18-48%2,13,14 62-92%2,14 89%10 Specificiteit 91-100%2,13,14 97-99%2,13 67-91%2,14 95%10 Validiteit Getoetst NL ja 4 Getoetst NL ja 5 Getoetst NL nee Getoetst NL nee Getoetst NL nee Reproduceerbaarheid Test-hertest ICC>0.70 4 ICC>0.70 5 ICC>0.70 1 ICC>0.70 3 Validiteit Getoetst in NL nee Getoetst ja11 Bij kinderen wordt bij voorkeur gewacht tot het einde van de groei is bereikt, om schade aan de epifysairschijf door het inbrengen van een transplantaat te voorkomen. Over de effecten van al dan niet opereren op langere termijn bestaat geen eenduidigheid. Dunn et al23 geven aan dat een VKB reconstructie beschermt tegen het ontstaan van verder letsel van menisci en kraakbeen. Er zijn echter ook studies die aangeven dat het activiteitenniveau tussen al dan niet geopereerde patiënten op langere termijn niet verschilt, en ook bij patiënten na een reconstructie secundaire beschadigingen voorkomen.24,25 Conclusies van de werkgroep • Bij symptomatische instabiliteit van de knie ten gevolge van een VKB laesie, niet verbeterend na fysiotherapie, en niet reagerend op aanpassing van de activiteiten, is reconstructie aan te bevelen. Hierdoor kunnen meerdere ingrepen ter behandeling van verdere meniscus- en kraakbeenschade voorkomen worden. • Bij het maken van de afweging tussen operatieve en conservatieve therapie bij volwassenen dient leeftijd niet als factor meegewogen te worden. • Het verdient de voorkeur om met operatief ingrijpen te wachten tot de groeischijven (bijna) gesloten zijn. Reproduceerbaarheid Test-hertest ICC>0.703 ICC>0.7011 4. Zijn er voorspellers van succes of falen van conservatief danwel operatieve behandeling? Bij beide behandelstrategieën lijkt het dat blijvende functionele instabiliteit en het krijgen van nevenletsels als meniscusletsels of kraakbeendefecten, waarvoor al dan niet een ingreep uitgevoerd moet worden, het succes van het gekozen behandelbeleid negatief beïnvloeden.26 Bij geopereerde patiënten blijkt dat terugkeer naar sporten waarbij er veel kap- en draaibewegingen moeten worden gemaakt gerelateerd is aan verhoogde kans op het optreden van re rupturen van de plastiek27 langere termijn.28 of optreden van artrose op de Er lijkt een relatie te zijn tussen het bestaan van een preoperatieve extensiebeperking en het operatieresultaat29 , en dan vooral het persisteren van de extensiebeperking postoperatief. Is er preoperatief meer dan 20% krachtverlies ten opzichte van niet aangedane zijde dan is er postoperatief geen normalisatie van spierkracht te verwachten.30,31 Er blijkt ook een negatieve invloed op het resultaat van de behandeling uit te gaan van een preoperatieve asstandsstoornis, met name een varus deformiteit. Conclusies van de werkgroep • Een reconstructie van de VKB dient pas te worden uitgevoerd als volledige extensie van de knie mogelijk is, en de synoviale reactie is geminimaliseerd. nummer 2 | juni 2012 | Sport & Geneeskunde 29 Pagina 28

Pagina 30

Heeft u een studiegids, page flip of web lesboeken? Gebruik Online Touch: clubmagazine van pdf naar digitaal converteren.

Sport & Geneeskunde nummer 2 | Juni 2012 Lees publicatie 14Home


You need flash player to view this online publication