ratuur met betrekking tot de mogelijke aanpak van acute ernstige 2e tot 3e graads spierblessures van de m.adductor longus behalve enkele chirurgische case reports die verder in dit artikel zullen worden aangehaald. Literatuur over een eventuele conservatieve aanpak van een dergelijk probleem bij voetballers werd niet gevonden. Casus Een 23-jarige voetballer presenteerde zich op de afdeling sportgeneeskunde met acute pijn ter hoogte van de rechter lies. De klachten ontstonden bij het aannemen van een pass tijdens het spelen van een wedstrijd. Vooraf had hij tijdens de warming-up reeds een lichte pijn gevoeld ter hoogte van de rechter liesregio. Bij het aannemen van de pass was zijn rechter heup in exorotatie, abductie en 90° flexie. Er was geen rechtstreeks contact met een tegenstander. De pijn maakte het lopen zeer moeilijk, waardoor hij de wedstrijd diende te verlaten en zich onmiddellijk na het trauma op de afdeling aanbood. Hij vermeldde in de voorgeschiedenis nog nooit liesklachten te hebben gehad. Hij had wel episodisch hamstringsklachten. Het lichamelijk onderzoek toonde bij inspectie geen zwelling of hematoomvorming. Palpatie van de regio ter hoogte van de proximale insertie van de rechter adductoren was zeer pijnlijk. Ook passieve en actieve heupflexie werden als heel pijnlijk ervaren. Steunname op het aangedane been was bijna onmogelijk. Weerstandstesten van de heupmusculatuur waren niet mogelijk wegens forse pijn. Gezien deze hevige pijnklachten werd differentiaal diagnostisch initieel aan een avulsiefractuur gedacht. Dit werd uitgesloten via een standaard A-P radiografie van het bekken. De echografie toonde echter een subtotale ruptuur van de m.adductor longus ter hoogte van de musculotendineuze overgang (figuur 1a, 1b). Om het letsel verder in kaart te brengen werd een aantal weken later een MRI gemaakt (figuur 2a, 2b), die de echografische diagnose bevestigde. Er werd besloten tot een 2e-graads spierblessure. De behandeling bestond uit twee weken restrictie tot volledig belasten, bestaande uit lopen met krukken, waarbij binnen twee weken geleidelijk opgebouwd werd tot volledige belasting. Nadien werd overgegaan op vier weken lichte core stability training. Na zes weken werden spierversterkende oefeningen voor lage rug-, heup- en bovenbeenmusculatuur toegevoegd aan het programma. Er werd opgebouwd naar meer functionele oefeningen. Sportspecifieke oefeningen konden vanaf twaalf weken gestart worden. Voor een uitgebreide beschrijving van het oefenprogramma zie tabel 1. Vier maanden na het letsel was hij volledig pijnvrij. Een geplande controle echografie toonde eveneens een goede evolutie (figuur 3a, 3b). Op basis van de goede klinische evolutie van het revalidatieproFiguur 1a. Echografie van de rechter lies (overlangse opname, onmiddellijk post trauma): Praktisch volledige ruptuur van de m. adductor longus in de origo op het os pubis (pijltjes) met vochtuitstorting. (Discontinue vezels met hypo-echogeen echo patroon en onregelmatige echotextuur. Enkele vezels zijn nog continu. Er is geen duidelijke retractie van de spier). Figuur 1b. Echografie van de rechter lies (dwarse opname, onmiddellijk post trauma): Praktisch volledige ruptuur van de m. adductor longus in de origo op het os pubis (pijltjes) met vochtuitstorting. (Discontinue vezels met hypo-echogeen echo patroon en onregelmatige echotextuur. Enkele vezels zijn nog continu. Er is geen duidelijke retractie van de spier). nummer 3 | augustus 2012 | Sport & Geneeskunde 7 Pagina 6

Pagina 8

Voor publicaties, online gebruiksaanwijzingen en reisgidsen zie het Online Touch content management system systeem. Met de mogelijkheid voor een online shop in uw clubbladen.

Sport & Geneeskunde nummer 3 | Augustus 2012 Lees publicatie 15Home


You need flash player to view this online publication