plant op te sporen en om het tijdstip voor terugkeer naar de sport mee te bepalen. Ondanks een aangepaste en agressieve behandeling, blijft de prognose voor OCD van het capitulum gereserveerd.3 Progressie van het letsel met fragmentatie en vorming van losse fragmenten kan voorkomen.1,3 Mihara et al22 speculeerden dat onvoldoende herstel van het capitulum de stabiliteit van het radio-humerale gewricht kan treffen, waardoor uitbreiding of misvorming van de radiuskop kan ontstaan. Langetermijnresultaten hebben aangetoond dat aanhoudende symptomen van de aangetaste elleboog en ontwikkeling van vroegtijdige arthrose plaatsvindt bij ongeveer 50% van de patiënten.12,18,21 De meerderheid van de kinderen en adolescenten met OCD van de elleboog zullen herstellen met uitsluitend een conservatieve aanpak: volledige resolutie is radiologisch aangetoond in 50-90% van de gevallen.2,12 van Matsura et al11 In de cohortstudies , werd de outcome van conservatieve therapie bestudeerd: van de 134 stadium I letsels (radiolucente zone) genas 90,5% en van de 42 stadium II letsels (niet-verplaatste fragmenten) 52,9%. De gemiddelde herstelperiode bedroeg 14,9 maanden van stadium I letsels en 12,3 maanden voor stadium II letsels.11 66 van de 84 (78,6%) stadium I patiënten en 9 van de 17 (52,9%) stadium II patiënten keerden terug naar competitief basebal.11 Brownlow et al38 bestudeerden het resultaat bij 29 patiënten waarbij conservatieve therapie voor OCD van de elleboog faalde. Hierbij moesten 4 van de 27 patiënten hun voorkeurssport stopzetten.38 38% bleef na heelkunde nog symptomen behouden, maar in mindere mate dan voor de operatieve ingreep.38 Jackson et al6 stelden vast dat er vermindering van de pijn kan bekomen worden bij heelkunde als conservatieve therapie faalt, maar de last houdt bij gymnasten meestal aan. De terugkeer naar competitief niveau bij meer gevorderde letsels is dan ook onwaarschijnlijk.6 Globaal is de prognose beter bij de werpsporten dan bij de sporten waarbij er een hoge belasting op het radiocapitulaire gewricht komt, zoals bij gymnastiek.6,11,15,19,27,34,35,38,43 Discussie Op basis van de beschikbare literatuur konden de meest relevante klinische en radiologische factoren voor OCD van de elleboog geïdentificeerd worden. Rekening houdend met de evolutie van osteochondrale heelkundige procedures, werden de heelkundige studies gepubliceerd voor 2000 geëlimineerd. Er werden veel artikelen gevonden over de beeldvorming en de behandeling van deze problematiek en slechts weinig artikelen over de etiologie en de diagnostiek (tabel 1). Steunend op deze bevindingen stellen wij een onderzoeksprotocol op voor tentatieve diagnose en behandeling van deze problematiek bij (top)sporters (zie figuur 2 en 3). Het gebruik van het onderzoeksprotocol is van toepassing wanneer op basis van de klinische informatie de tentatieve diagnose ‘osteochondritis dissecans van de elleboog’ vooropgesteld kan worden. In tegenstelling tot veel andere aandoeningen in de sportgeneeskunde, speelt beeldvorming een meer belangrijke rol dan lichamelijk onderzoek om de diagnose te kunnen bevestigen. In de eerste plaats dient een RX genomen te worden, met naast de klassieke anteroposterieure en laterale opname ook een bijkomende anteroposterieure opname van de elleboog in 45° flexie. Ter verdere stadiëring is verdere beeldvorming door middel van een NMR aangewezen. Een NMR is immers de gouden standaard om de stabiliteit van het letsel in kaart te brengen, wat dan op zijn beurt van belang is om het verdere beleid te kunnen bepalen. Een stabiel letsel dat vroeg geidentificeerd wordt, lijkt goede resultaten te behalen met conservatieve behandeling. Indien er echter sprake is van matuur kraakbeen, fragmentatie of een beperkte elleboogmobiliteit, dan opteren we meestal meteen voor een heelkundige behandeling. Het beleid dient in geval van persisterende of verergerende symptomen herzien te worden. Het type heelkundige techniek wordt gekozen op basis van de arthroscopische bevindingen (zie tabel 2). De stabiliteit van het letsel, de integriteit van het subchondraal bot alsook de grootte van het letsel zijn belangrijke richtinggevende elementen in de keuze voor een geschikte heelkundige techniek (zie figuur 3). Follow up beeldvorming is nuttig om de evolutie van het osteochondraal letsel op te volgen alsook om de beslissing voor eventuele sporthervatting te ondersteunen. Tekortkomingen en aanbevelingen Op basis van de resultaten uit onze studie kunnen we volgende suggesties doen voor vervolgonderzoek: - Grotere studies met een betere methodologische kwaliteit (level of evidence I of II) en langere follow-up. - Guidelines, specifiek voor OCD-letsels van de elleboog, zouden de transparantie van de behandeling kunnen vergroten. Conclusie We hopen aan de hand van dit onderzoeksprotocol voor osteochondritis dissecans van de elleboog een leidraad te nummer 4 | oktober 2012 | Sport & Geneeskunde 13 Pagina 12
Pagina 14Heeft u een whitepaper, digimagazine of online handleidingen? Gebruik Online Touch: archief digitaal publiceren.
Sport & Geneeskunde nummer 4 | Oktober 2012 Lees publicatie 16Home