Sportmedische praktijk Figuur 2: Axiaal T1-gewogen MRI sequentie: fusiforme laesie met septa in de distale mediale dijbeenregio tussen het subcutane weefsel en de onderliggende fascie van de vastus medialis. Figuur 3: Coronaal T1-gewogen MRI 2 3 sequentie: ingekapselde, fusiforme laesie in de mediale dijbeenregio buiten de grenzen van een prepatellaire bursa. onderzoek, waarbij de aanwezigheid van een zacht fl uctuerend gebied het meest kenmerkend is. Misleidend is dat de zwelling ook pas na enkele dagen aanwezig kan zijn, waardoor de diagnose is eerste instantie niet wordt gesteld.5 Tevens is er vaak sprake van hypermobiliteit van de overliggende huid met lokaal een verminderde sensibiliteit.7 In de acute fase kunnen tekenen van contusie of inklemming worden gezien. Onderscheidend van een pre- of suprapatellaire bursitis is de uitbreiding naar mediale of laterale distale femur. Differentiaal diagnose De differentiaal diagnose van MLL van de knie omvat alle (post)traumatische weke delen zwellingen, zoals een hematoom, quadriceps contusie en peripatellaire bursitis.8 vaak ovaal of fusiform, met op T2-gewogen opnames een hyperintensiteit en op T1-gewogen opnames een hypo-intensiteit. MLL kunnen vloeistofspiegels, septa en variabele interne signaal intensiteiten tonen, afhankelijk van de concentratie van de hemolymfatische vloeistof (zoals aanwezigheid van bolletjes vet) en de acuïteit van de laesie. Deze bevindingen zijn zeer specifi ek voor Morel-Lavallee laesies4 . Vloeistofspiegels in de laesie laten zich het best onderscheiden middels CT-onderzoek. Daarnaast kan een CT-scan nuttig zijn in het aantonen van de aan- of afwezigheid van een kapsel, waardoor eerder kan worden besloten tot een invasieve benaderingswijze.10 Ook aan een peritendinitis, hoffi tis of een neuropathie rondom de knie moet worden gedacht. Chronische Morel-Lavallée laesies kunnen overeenkomsten vertonen met weke-delen tumoren, zowel klinisch als radiologisch. De diagnose kan worden bevestigd middels echografi e, MRI of CT.7,9,10 Een standaard röntgenopname kan een weke delen massa tonen, maar is niet bijdragend aan de diagnose. Echografi sche beeldvorming toont variabele en aspecifi eke afwijkingen, die met name hypo- of anechoïsch zijn, afhankelijk van het tijdstip van diagnostiek. De laesie is samendrukbaar en gelokaliseerd tussen de vetlaag en de onderliggende fascie. Naarmate de laesies chronischer worden, worden ze beter defi nieerbaar, mede als gevolg van vorming van pseudokapsels.11 Aanvullende beeldvorming van keuze om te differentiëren met andere entiteiten is de MRI-scan.9,12 Karakteristieke MRI-beelden van een MLL van de knie bestaan uit subcutane vochtvorming in de dijbeen regio buiten de grenzen van een prepatellaire bursa, gladde goed-afgrensbare contouren van het vocht, 26 Sport & Geneeskunde | oktober 2012 | nummer 4 Behandeling Over de optimale behandeling van MLL bestaat nog geen consensus. De literatuur over behandelmogelijkheden van MLL is voornamelijk gericht op de post-traumatische laesies in het bekken- en proximale dijbeengebied. De behandeling heeft zich de laatste jaren geëvolueerd van direct chirurgische open drainage en debridement, met secundaire wondgenezing ter preventie van infecties, naar meer conservatieve en minimaalinvasieve behandelmogelijkheden door percutane drainage.13 De benadering van MLL van de knie verschilt echter van de MLL van bekken- en dijbeenregio. Bij een MLL van de knie is het doel van de behandeling snelle resorptie en preventie van vochtvorming, behoud van range of motion en snelle terugkeer naar de sport. In 2007 stelde Tejwani et al. een op ervaring gebaseerd algoritmische benaderingswijze op. Hij stelde dat kleine laesies (zonder kapsel) waarbij er sprake is van een behouden range of motion conservatief moeten worden behandeld door middel van een stevig drukverband, cryotherapie en oefentherapie gericht op behoud van Pagina 25
Pagina 27Voor tijdschriften, online magazines en jaarverslagen zie het Online Touch beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een webwinkel in uw artikelen.
Sport & Geneeskunde nummer 4 | Oktober 2012 Lees publicatie 16Home