meerdere onderzoeken werd aangetoond dat het aantal recidieven inderdaad vermindert na een dergelijk oefenprogramma.4,5,6 Het is echter onduidelijk of de effecten van de revalidatieprogramma’s daadwerkelijk berusten op het verbeteren van het proprioceptieve signaal rond de enkels. In een recente systematische review wordt geconcludeerd dat er weliswaar statistisch significant bewijs is dat het vermogen om passieve bewegingen te detecteren verminderd is in patiënten met functionele enkelinstabiliteit, maar de geïncludeerde studies kenden een lage methodologische kwaliteit en het is de vraag of de gevonden verschillen klinisch relevant zijn.7 In een tweede review vonden Hiller et al. geen verschil in inversie positie gevoel tussen gezonden en mensen met twee of meer inverseietrauma’s.8 op instabiele ondergrond op proprioceptie wordt in twijfel getrokken. Ashton-Miller et al. stellen dat de hoek in het enkelgewricht op een instabiele ondergrond nauwelijks informatie geeft over de stand van het totale lichaam ten opzichte van de omgeving.9 Bernier and Perrin vonden wel een verbetering in balans, maar geen verbetering in positiegevoel als gevolg van balanstraining bij mensen met een functionele enkelinstabiliteit.10 Het blijft daarom onduidelijk in hoeverre de proprioceptie van de enkel daadwerkelijk getraind wordt bij genoemde balansoefeningen. Het doel van deze review is inzicht te verkrijgen in de rol van proprioceptieve oefeningen bij personen met functionele enkelinstabiliteit, en met deze kennis de revalidatie na enkelletsel te optimaliseren. Meten van proprioceptie Proprioceptie bestaat uit een statische en een dynamische component. De statische component heeft betrekking op het vermogen om de positie van een gewricht waar te kunnen nemen; de dynamische component heeft betrekking op het vermogen om een beweging van een gewricht waar te kunnen nemen. De kwaliteit van de statische proprioceptie wordt vaak onderzocht met een actieve dan wel passieve repositioneringstest. Met deze testvormen wordt een persoon gevraagd een eerder ingenomen positie opnieuw in te nemen, dan wel wordt een bewegingssegment passief naar een eerder ingenomen positie toe bewogen. Het verschil tussen de oorspronkelijke positie en de later ingenomen positie is de repositioneringsfout die als maat voor proprioceptief vermogen dient. De dynamische component kan getest worden door middel van een soortgelijke test op het kunnen repliceren van een bepaalde snelheid, dan wel het vermogen om beweging waar te nemen (kinestheOok het effect van training sie). Betrouwbaarheid van deze verschillende testvormen is over het algemeen goed.11 In de literatuur worden soms ook spierreactietijden (meestal van de peronei) en de natuurlijke schommeling in de positie van het lichaamszwaartepunt in stand (sway), onder het begrip proprioceptie geschaard. Voor alle genoemde variabelen wordt een lagere score als een betere proprioceptie geinterpreteerd. Het is echter zeer de vraag of dit valide metingen zijn voor proprioceptie. In deze uitkomsten levert niet alleen het proprioceptieve signaal uit gewrichtskapsel en spieren informatie aan het centraal zenuwstelsel, maar evenzoveel de visus en het vestibulaire systeem. Daarnaast is ook de kwaliteit van de output, het gehele motorische systeem, van grote invloed op de uiteindelijke prestatie. In deze review richten wij ons op het proprioceptieve systeem; het signaal uit de enkels, en de wijze waarop dit signaal verwerkt wordt in het centraal zenuwstelsel. Gewrichts- en spiersensoriek Het was lang onduidelijk in hoeverre de gewrichts- en spiersensoriek afzonderlijk bijdragen aan het houdingsgevoel. Naar de bijdrage van de gewrichtssensoriek is onderzoek gedaan door verschillende onderzoeksgroepen. Zo is uit een onderzoek van Konradsen et al. gebleken dat het verdoven van de proprioceptieve receptoren in het gewrichtskapsel alleen effecten heeft op de passieve repositioneringsfout, en niet op de actieve repositioneringsfout.12 Daarnaast veroorzaakt lokale verdoving ook geen verandering in de prikkelbaarheid van de motor neuronen.13 Intra-articulaire verdovingen leiden ook niet tot een verandering in het bewegingsgevoel,14 de peronei bij gezonden personen.15 of een verandering van de reactietijd van In patiënten met functionele enkelinstabiliteit gaf het zelfs een verbetering in de reactietijd van de peronei.16 Dit suggereert dat informatie uit het gewricht geen rol van betekenis speelt, of dat gewrichtsinformatie alleen een negatieve invloed kan hebben op de reactietijd van de perioneï. Het laatste kan als biologisch niet plausibel kan worden beschouwd. In tegenstelling tot gewrichtsreceptoren is reeds aangetoond dat de proprioceptieve informatie uit spierspoeltjes wel een grote bijdrage levert aan het houdingsgevoel.17-19 In studies waarin de rol van spierspoeltjes voor dynamische component van de proprioceptie wordt geëvalueerd, wordt vibratie van spieren gebruikt om de relatieve bijdrage van perifere proprioceptieve in de totale motorische output te schatten. Vibratie is een stimulus voor primaire en secundaire spierspoeltjes en Golgi peeesorganen in spieren.20-22 Vibratie veroorzaakt een signaal dat wordt geïnterpreteerd nummer 4 | oktober 2012 | Sport & Geneeskunde 29 Pagina 28

Pagina 30

Heeft u een gebruiksaanwijzing, issuu of digi-magazines? Gebruik Online Touch: onderwijs catalogus van pdf naar online converteren.

Sport & Geneeskunde nummer 4 | Oktober 2012 Lees publicatie 16Home


You need flash player to view this online publication