Medisch ethische commissie Tabel 1: Stellingen en stemverhoudingen aan het begin en einde van de sessie Stelling 1. De huidige richtlijnen leiden ertoe dat (recreatieve) sporters met hulpvragen op het gebied van dopinggebruik in de kou blijven staan. 2. Het huidige internationale antidopingbeleid heeft als gevolg dat sportartsen niets te maken willen hebben met sporters die vragen hebben over het gebruik van dopinggeduide middelen. 3. Sportartsen zijn bij uitstek de dokters die kennis en expertise hebben om adequaat te kunnen ingaan op hulpvragen die samenhangen met het gebruik van dopinggeduide middelen. Tabel 2: Relevante richtlijnen voor het sportmedisch handelen Aspecten in relatie tot algemeen medisch/technisch handelen Aspecten in relatie tot de maatschappij 9: de arts die benaderd wordt door een sporter met het verzoek om dopinggeduide middelen voor te schrijven dient op dit verzoek afwijzend te reageren. Stemronde 1 Eens 40% Oneens 60% Eens 33% Oneens 67% Eens 30% Oneens 70% Stemronde 2 Eens 33% Oneens 67% Eens 14% Oneens 86% Eens 19% Oneens 81% 33: de arts werkt mee aan een in de sportregelgeving neergelegde, verplichte dopingcontrole voor sporters indien hij hierbij in zijn beroepsuitoefening is betrokken en voor zover andere uit de gedragsregels en richtlijnen voortvloeiende plichten zich daartegen niet verzetten. 10: wanneer een arts tijdens begeleiding van sporters geconfronteerd wordt met het gebruik van dopinggeduide middelen, op medische indicatie voorgeschreven, heeft de arts de plicht om in samenspraak met de sporter en de primaire behandelaar te zoeken naar een vergelijkbaar effectief middel dat niet op de dopinglijst staat. 11: wanneer een arts tijdens begeleiding van sporters geconfronteerd wordt met het gebruik van dopinggeduide middelen die niet op medische indicatie voorgeschreven zijn, maar die gebruikt worden in het kader van prestatieverbetering, dan heeft de arts de plicht om de sporter het gebruik van deze middelen te ontraden. ter van de ‘Anabolen Poli’. Op deze speciale polikliniek kunnen sporters terecht die klachten hebben tijdens of na het gebruik van anabole steroïden. Uitgangspunt in de begeleiding van deze patiënten is het voorkomen van gezondheidsschade door het gebruik van anabole steroïden. Op de Anabolen Poli worden geen prestatiebevorderende middelen voorgeschreven, geen middelen op zuiverheid gecontroleerd en wordt gebruik van middelen zoveel mogelijk ontmoedigd. Het beleid van de poli is om terughoudend te zijn in het geven van adviezen omtrent soort en dosering (‘kuurschema’s’) van middelen, omdat hierdoor gebruik van middelen mogelijk in stand gehouden wordt of mogelijk zelfs wordt gestimuleerd. Vervolgens was het woord aan Fred Hartgens, sportarts in 38 Sport & Geneeskunde | oktober 2012 | nummer 4 Maastricht. Hartgens ziet - evenals de Ronde overigens - het gebruik van prestatiebevorderende middelen als een ongezonde gewoonte, net als roken of overmatig alcoholgebruik. Gebruik moet worden ontraden, maar wanneer sprake is van gezondheidsschade door deze middelen moeten sporters wel ergens terecht kunnen met hun klachten. Hartgens vindt dat de Richtlijnen voor het sportmedisch handelen voldoende ruimte bieden om sporters te begeleiden bij vragen over of klachten tengevolge van het gebruik van prestatiebevorderende middelen. Wel zet hij vraagtekens bij de competentie van de sportarts om adequaat op hulpvragen van sporters op dit gebied in te kunnen gaan. Dit vereist vermoedelijk aanpassing van het curriculum voor de opleiding tot sportarts. 34: de arts heeft de vrijheid om zijn mening inzake de dopingproblematiek – ongeacht of deze een positieve dan wel een negatieve houding inzake het gebruik van dopinggeduide middelen heeft – aan anderen blijk te geven. Pagina 37
Pagina 39Voor publicaties, online spaarprogramma en artikelen zie het Online Touch beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een online winkel in uw tijdschriften.
Sport & Geneeskunde nummer 4 | Oktober 2012 Lees publicatie 16Home