Figuur 1: cirkels van Van Dijk (toestemming vragen voor publicatie, komt uit: www.alcoholhulp-opleiding.be/ probleemgebruik-cirkels.html) De derde spreker was Olivier de Hon, wetenschappelijk beleidsmedewerker bij de Dopingautoriteit. De Hon is van mening dat de Richtlijnen voor het sportmedisch handelen artsen de ruimte geven om met een sporter te discussiëren over de risico’s van het gebruik van prestatiebevorderende middelen en te zoeken naar alternatieven. Monitoren van de gezondheid aan de hand van laboratoriumonderzoek is binnen de huidige Richtlijnen in principe ook mogelijk. In verband met de internationale anti-dopingregelgeving kan de Hon zich wel voorstellen dat sportartsen die actief zijn in de medische begeleiding van topsporters terughoudender zullen zijn met betrekking tot gezondheidsadvisering in relatie tot gebruik van prestatiebevorderende middelen in de ongeorganiseerde sport. Mogelijk speelt bij deze sportartsen angst voor sancties vanuit de internationale dopingorganisatie en schade aan reputatie een rol in een eventueel meer terughoudende opstelling. De Hon stelt dat in Nederland behoefte is aan meer artsen die kennis hebben van de effecten van het gebruik van prestatiebevorderende middelen op de gezondheid. Hij pleit ervoor om de Richtlijnen voor het sportmedisch handelen beter bekend te maken onder de huisartsen. Uit een evaluatie van de Richtlijnen in 2003 blijkt dat deze maar bij weinig huisartsen bekend zijn.5 De laatste spreker van de middag was Paul Ruijsenaars, sociaal psycholoog, personal- en loopbaancoach en voormalig basketbalinternational. Ruijsenaars pleit ervoor om sporters die op het spreekuur komen met de vraag om een recept voor prestatiebevorderende middelen niet direct af te wijzen, maar open tegemoet te treden. Hij adviseert in te gaan op de achterliggende drijfveren voor het gebruik van prestatiebevorderende middelen. Hij legt een verband met de problematiek rondom de behandeling van verslaving en refereert hierbij aan de Cirkels van Van Dijk.6 Uit onderzoek blijkt dat sporters die prestatiebevorderende middelen gebruiken veel vaker ook andere middelen gebruiken (waaronder cannabis, cocaïne, amfetamine, XTC, LSD, heroïne en alcohol).2 In het model van Van Dijk wordt niet alleen gekeken naar de oorzaak van verslaving, maar ook naar factoren die de verslaving in stand kunnen houden (fi guur 1). Behandeling en begeleiding van sporters die afhankelijk zijn geworden van het gebruik van stimulerende middelen vragen om deskundige begeleiding. Het is de vraag of dit tot de competenties van de sportarts mag worden gerekend. Discussie met de aanwezigen Na de presentaties van de sprekers ontspon zich een levendige discussie in de zaal. Gesproken werd onder meer over de maakbaarheid van het lichaam en overeenkomsten tussen het gebruik van prestatiebevorderende middelen en cosmetische behandelingen. De discussie wierp vele nieuwe dilemma’s op. Als sporters met vragen rondom het gebruik van prestatiebevorderende middelen bij de sportarts terecht kunnen, wat houdt de begeleiding van deze sporters dan precies in? Is in alle gevallen advies en uitleg over de schadelijke effecten de norm en moet gebruik van prestatiebevorderende middelen altijd ontraden worden? Of zijn er ook goede gronden om het gebruik wel aan te raden of te begeleiden? Leiden gezondheidscontroles bij een gunstige uitkomst (voor de gezondheid) tot het in stand houden van het gebruik van middelen? Zijn er omstandigheden denkbaar, waarin gecontroleerd voorschrijven van middelen zou kunnen leiden tot minder schade aan de gezondheid dan niet voorschrijven? Het feit dat de Richtlijnen voor het sportmedisch handelen geen ruimte bieden voor het voorschrijven of verstrekken van de middelen heeft als gevolg dat sporters voor het verkrijgen van middelen en doseringen overgeleverd zijn aan (per defi nitie illegale) handelaren via het sportschoolcircuit of het internet. Tot slot werd gesproken over de kosten van de begeleiding van sporters met hulpvragen over het gebruik van prestatiebevorderende middelen. Moeten deze worden betaald door de sporter, of kunnen die uit algemene middelen gefi nancierd worden, evenals kosten die voortvloeien uit andere ongezonde leefstijlen, zoals roken, teveel eten, overmatig alcoholgebruik of te weinig bewegen? nummer 4 | oktober 2012 | Sport & Geneeskunde 39 Pagina 38

Pagina 40

Interactieve e-krant, deze drukwerk of rapport is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het digitaal uitgeven van web lesmateriaal.

Sport & Geneeskunde nummer 4 | Oktober 2012 Lees publicatie 16Home


You need flash player to view this online publication