Overzichtsartikel dere delen van het lichaam. Deze compensatie kan leiden tot klachten in de lage rug en onderste extremiteiten.33,35,36 Uit eigen onderzoek bij pre-professionele dansers werd een significant verschil aangetoond tussen rechter en linker heupexorotatie beweeglijkheid. Daarnaast blijkt dat er een significant verband bestaat tussen een beperkte beweeglijkheid van de lumbale wervelkolom en een verminderde heupendorotatie (vastgesteld in vergelijking tot de beweeglijkheid naar heupexorotatie). Er werden echter geen verbanden gevonden tussen de bewegingsuitslagen van de heup en/of lumbOpelvische regio en de incidentie van musculoskeletale klachten.37 Spierkracht wordt door de meerderheid van de dansers niet gezien als een noodzakelijke factor voor succes, mede door de ongefundeerde overtuiging dat krachttraining en de daarmee verworven toegenomen spieromvang een negatieve impact zouden hebben op het esthetisch aspect van dansen.38 Spierkracht blijkt voor de carrière van solisten wel degelijk een positieve rol te spelen (zie ook figuur 1).39 Over het algemeen hebben balletdansers een eerder lage spierkracht vergeleken met sporters. Hedendaagse dansers zijn over het algemeen sterker dan balletdansers en hun krachtniveau kan in de meeste gevallen vergeleken worden met dat van atleten.38 Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de kracht van de onderste ledematen significant verschillend is tussen dansers die klachten ontwikkelden en zij die geen klachten ontwikkelden.7,31,38,40 In één studie werd een negatieve correlatie aangetoond tussen explosieve spierkracht en het aantal dagen dat de danser het afgelopen jaar gedanst had omwille van klachten.41 Andere auteurs suggereren dat een verstoord evenwicht in spierkracht in verband staat met musculoskeletale klachten. De kracht van de heupadductoren is bijvoorbeeld aanzienlijk lager dan die van de heupabductoren.30 Dansers van parameters. Het is perfect verklaarbaar dat een danser die recent geblesseerd is geweest en aan wie gevraagd wordt om een maximale sprong uit te voeren, angst vertoont om opnieuw geblesseerd te geraken. Lagere waarden bij spierkrachtmetingen zijn in dit geval vermoedelijk eerder een gevolg van het letsel dan de oorzaak. Verschillende studies hebben ook het aërobe uithoudingsvermogen geëvalueerd. Zo werden er bijvoorbeeld lagere maximale zuurstofopnamewaardes (VO2max) geobserveerd bij zowel pre-professionele als professionele dansers in vergelijking met atleten.32,42-44 echter zeer intens zijn.45 De choreografiën kunnen Na klassieke dansvoorstelingen werden er bijvoorbeeld waarden geregistreerd die opliepen tot 80% van de VO2max, terwijl de intensiteit aanzienlijk lager is tijdens danslessen (35-45% van de VO2max).42,45 Het zou kunnen dat de reguliere danstrainingen niet voldoende prikkels geven om de fysieke conditie van de dansers te verbeteren. Er wordt dan ook regelmatig gesuggereerd dat bijkomende fysieke training noodzakelijk is.38,46,47 5. Op welke manier staat motorische controle van de lumbale wervelkolom in relatie tot het ontstaan van klachten bij dansers? Motorische controle wordt gedefinieerd als het vermogen om expliciet spieren in een welbepaalde volgorde aan te spannen, met als doel vrijwillig een zeer specifieke beweging uit te voeren of een bepaalde houding aan te nemen.48 Een optimale interactie tussen het actieve systeem (spieren) en het neurale systeem zoals beschreven door Panjabi is vereist voor een goede motorische controle.49 Een veranderde motorische controle werd vastgesteld bij tal van patiënten met musculoskeletale aandoeningen, zoals lage rugklachten50 , patellofemorale klachten51 derklachten.52,53 Dit is ook te verwachten aangezien in dans zelden adductiebewegingen uitgevoerd worden. Ook ter hoogte van de knie werden er veranderingen vastgesteld in de ratio hamstrings-/quadricepskracht.31,38,40 met een lagere ratio hadden significant meer last van lage rugklachten. Verschillende auteurs suggereren daarom dat dit verstoorde evenwicht in spierkracht een aandachtspunt vormt omdat het mogelijk bijdraagt tot de ontwikkeling van klachten. De meeste studies hebben echter een crosssectioneel design of retrospectief karakter, waardoor geen causale verbanden vastgesteld kunnen worden. Daarnaast wordt er in vele studies de nadruk gelegd op een selectie 10 Sport & Geneeskunde | mei 2013 | nummer 2 , nek- en schouBij dansers is de motorische controle slechts in beperkte mate bestudeerd, hoewel de eisen die opgelegd worden aan het lichaam van dansers gigantisch zijn. De danser moet zijn bewegingen in alle condities optimaal kunnen controleren. De motorische controle van de lumbo-pelvische regio kan met behulp van verschillende testen beoordeeld worden. Zo is het bijvoorbeeld de bedoeling dat de proefpersoon een beweging nauwkeurig uitvoert in de heupen, zonder beweging toe te laten in de wervelkolom. Deze testen evalueren de vaardigheid om de wervelkolom stabiel te houden, terwijl er gelijktijdig een beweging met de ledematen wordt uitgevoerd. De combinatie van stabilisatie en beweging gedurende deze test vormt een uitdaging voor het motorisch controlesysteem. Zowel de klinimetrische eigenschappen Pagina 9

Pagina 11

Interactieve digi whitepaper, deze krant of boek is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het converteren naar een online publicatie van ecatalogi.

Sport & Geneeskunde nummer 2 | Mei 2013 Lees publicatie 21Home


You need flash player to view this online publication