Wetenschappelijk onderzoek Over de auteurs Irene Blikman MSc, bewegingswetenschapper, is werkzaam als projectcoördinator bij Bone & Joint Research Network. Dr. Marco J.M. Hoozemans Dr. Marco Hoozemans is als universitair docent werkzaam bij onderzoeksinstituut MOVE, Faculteit Bewegingswetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam en tevens als wetenschappelijk onderzoeker verbonden aan CORAL - Centre for Orthopaedic Research Alkmaar, bij de Polikliniek Orthopaedie van Medisch Centrum Alkmaar. Drs. Chris C. Harts Chris Harts is manueeltherapeut en gezondheidswetenchapper bij de afdeling Trainingsgeneeskunde en Trainingsfysiologie (TGTF) van de Koninklijke Landmacht, in Utrecht. Anton Koteris is meerkamptrainer en Leraar Lichamelijke Opvoeding en werkt als Fieldlabmanager bij de 11e Luchtmobiele Brigade waar onderzoek wordt gedaan naar blessures en inzetbaarheid bij School Luchtmobiel en de 11e Luchtmobiele Brigade. Correspondentie: E.M. Irene Blikman Suze Groenewegerf 13 2253 RZ Voorschoten irene@ireneblikman.nl FMS afgenomen om de predictieve validiteit te onderzoeken. Het mogelijke leereffect op de hordepas, hamstringflexibiliteit en rompstabiliteitstests dat wordt gesuggereerd door de test-hertestbetrouwbaarheidsstudie zou een andere reden kunnen zijn dat de rekruten niet allen hun werkelijke (optimale) score hebben behaald, wat geleid kan hebben tot niet valide scores. Uit de interbeoordelaarsbetrouwbaarheidsstudie is gebleken dat deelnemers vaak hetzelfde scoren door het gebruik van de vierpuntsschaal (0 tot 3). Ook de totaalscores zullen hierdoor dicht bij elkaar in de buurt liggen, in deze studie van 9 tot 19, en misschien niet onderscheidend genoeg zijn om een valide voorspelling te doen over uitval door blessures. Daarom wordt geadviseerd om te onderzoeken of het opdelen van score 2 in een hoge en een lage score, afhankelijk van de mate van compensatie in de uitvoering, een beter resultaat geeft. Een andere verklaring voor de verschillende resultaten zou kunnen zijn dat de bewegingspatronen uit de FMS niet vergelijkbaar zijn met de bewegingspatronen die worden gemaakt bij activiteiten in de militaire opleiding, zoals hardlopen met bepakking. De FMS stelt dat een kwalitatief onvoldoende bewegingspatroon leidt tot een grotere kans op blessures. Waarom bepaalde bewegingspatronen tot blessures zouden leiden is echter onduidelijk. Uit de FMS blijkt niet waarom de gevraagde bewegingen de meest optimale bewegingspatronen zijn en waarom niet-optimale bewegingspatronen tot blessures zouden leiden. De compensaties die worden gemaakt om de gevraagde oefeningen uit te kunnen voeren zijn misschien niet altijd nadelig, maar mogelijk een effectieve strategie om toch de beweging te kunnen maken. De bewegingen die worden gemaakt bij het uitvoeren van de FMS testen zijn waarschijnlijk onvoldoende specifiek om een uitspraak te kunnen doen over de bewegingen tijdens opleiding. Hierdoor lijkt de FMS niet inzetbaar als screeningsinstrument binnen de militaire opleiding. Conclusie Ondanks de beperkingen van het huidige onderzoek is het evident dat er onvoldoende bewijs is voor de betrouwbaarheid van de FMS omdat het onduidelijk is of de scores voldoende onderscheidend zijn, in hoeverre een beoordelaar ervaring moet hebben met het beoordelen van de FMS en vanwege een mogelijk 44 Sport & Geneeskunde | mei 2013 | nummer 2 leereffect. Daarom wordt aanbevolen de interbeoordelaarsbetrouwbaarheidsstudie en test-hertestbetrouwbaarheidsstudie met een grotere groep te herhalen, score 2 op te delen in een lage en hoge score, en te onderzoeken of het leereffect bij opeenvolgende metingen blijft. Daarnaast wordt aangeraden te onderzoeken wat het verschil is tussen ervaren en onervaren beoordelaars. In de huidige studie kon geen relatie worden aangetoond tussen FMS scores en uitval door blessures. Zonder betrouwbare scores is het niet mogelijk een valide voorspelling te doen, daarom is de FMS als screening in de Algemene Militaire Opleiding Luchtmobiel niet toepasbaar. Referenties 1.Cook G, Burton L, Hogenboom B. Pre-participation screening: the use of fundamental movements as an assessment of function – Part 1. N Am J Sports Phys Ther 2006;1(2):62-72 2. Cook G, Burton L, Hogenboom B. Pre-participation screening: the use of fundamental movements as an assessment of function – Part 2. N Am J Sports Phys Ther 2006;1(3):132-139 3. Minick KI, Kiesel KB, Burton L, Taylor A, Plisky P, Butler RJ Interrater reliability of the functional movement screen. J Strength Cond Res 2010;24(2), 479-486 4. Burton, SL. Performance and injury predictability during firefighter candidate training. PhD dissertation. Faculty of the Virginia Polytechnic Institute and State University, 2006 5. Schweim JJ. Do any of a set of lower extremity functional assessments tests predict in the incidence of injury among a cohort of collegiate freshmen football players? A pilot study. Master thesis. Ohio State University, 2009 6. Kiesel K, Plisky P, Voight ML. Can serious injury in professional football be predicted by a preseason functional movement screen? N Am J Sports Phys Ther 2007;2(3):147-158 7. Chorba RS, Chorba DJ, Bouillon LE, Overmyer CA, Landis JA. Use of a functional movement screening tool to determine injury risk in female collegiate athletes. N Am J Sports Phys Ther 2010;5(2):47-54 8. Cicchetti DV, Lord C, Koenig K, Klin A, Volkmar FR. Reliability of the ADI-R: multiple examiners evaluate a single case. J Autism Dev Disord 2008;38:764-770 9. Shrout PE, Fleiss JL. 1979. Intraclass correlations: Uses in assessing rater reliability. Psychol Bull 1979;86(2):420-428 10. Fleiss JL. The design and analysis of clinical experiments. New York: Wiley, 1999 11. Bahr R. No injuries, but plenty of pain? On the methodology for recording overuse symptoms in sports. Br J Sports Med 2009;43:966-972 Pagina 43
Pagina 45Scoor meer met een online shop in uw edities. Velen gingen u voor en publiceerden club bladen online.
Sport & Geneeskunde nummer 2 | Mei 2013 Lees publicatie 21Home