Sportmedische praktijk gestart met gerichte sportfysiotherapeutische oefentherapie met een frequentie van tweemaal per week. De eerste fase bestaat hoofdzakelijk uit gedoseerde mobiliserende oefeningen die gradueel worden uitgebouwd naar meer intensievere oefentherapie met als uiteindelijk einddoel; judo op nationaal niveau (pre-letsel niveau). Om dit doel te verwezenlijken wordt gebruik gemaakt van de Rehaboom revalidatie methode.3 Vier en een halve maand na letsel kan de judoka weer zonder pijn haar trainingen hervatten. Discussie Heupluxaties zoals hierboven beschreven zijn binnen de sportende populatie zeldzaam. Het herkennen van het klinische beeld van een luxatie, gevolgd door gerichte diagnostiek en inzetten van adequaat beleid, direct na dit trauma, is essentieel.6 Zo ontstaat een goed beeld van de aard en omvang van het letsel en wordt het risico op avasculaire necrose (AVN) van de femurkop zo veel mogelijk beperkt. Röntgenopnames dienen in twee richtingen, voor-achterwaarts en lateraal genomen te worden voor een juiste beoordeling. Deze patiënte had echter zeer veel pijn en daarom is bewust afgezien van een opname in laterale richting. Het klinisch onderzoek liet een posterieure luxatie van de linker heup zien. Een anterieure heupluxatie zou tot een abductie exorotatie stand van het been leiden. Meer dan 70% van alle heupluxaties is naar posterieur en bij sporters zelfs meer dan 90%.2,4 Het heupgewricht is zeer stabiel en heupluxaties komen dan ook vooral voor bij hoog energetische letsels zoals een auto-ongeval.5,6,7 Luxaties van de heup tijdens sportbeoefening zijn daarentegen zeer zeldzaam, maar kunnen soms worden gezien bij hogesnelheidsporten zoals voetbal, rugby, skiën, sleeën en fietsen.6,8,9,10 Het mechanisme is vaak een axiale druk op de gebogen knie en heup waarbij de beweging van de femur naar adductie zorgt voor een luxatie van de heup naar achteren. Wanneer de heup in abductie gepositioneerd is tijdens het ongeval, kan ook vaak een begeleidend letsel van de heupkop ontstaan. Het is van cruciaal belang de heup binnen zes uur te reponeren om de kans op avasculaire necrose (AVN) van de heupkop te minimaliseren.6,11 De incidentie van AVN hangt namelijk niet alleen samen met de ernst van het letsel maar ook met de tijd tot repositie. Repositie van een laag energetische heup luxatie binnen zes uur leidt zelden (0 tot 36 Sport & Geneeskunde | juli 2013 | nummer 3 Figuur 1. De conventionele voorachterwaartse röntgen opname van het bekken. 14%) tot een AVN.4,5,13 In 85% van de gevallen is een onbloedige repositie van de heup succesvol. Interpositie van weke delen of een ‘boordeknoop positie’ van de heupkop kan er voor zorgen dat de heup alleen chirurgisch (bloedig) te reponeren valt. Het ‘boordeknoop’ fenomeen wordt gezien wanneer de heupkop zich door het posterieure kapsel en/of de exorotatoren spieren heen boort. Pogingen tot repositie leiden dan tot het steeds vaster komen te zitten van de heupkop rond deze weke delen met als gevolg dat de heupkop als een soort van boordeknoop gefixeerd blijft. Voor repositie moet de neurovasculaire status van het been gecontroleerd zijn. In 10% van de gevallen treedt bij een posterieure luxatie een nervus ischiadicus beschadiging op. Vaak betreft het dan een neuropraxie die van voorbijgaande aard is.4 Onze patiënte ervoer na de repositie tintelingen in de linker voet welke na 24 uur verdwenen. Na repositie is computer tomografie onderzoek zeer waardevol om de congruentie van het heupgewricht te beoordelen. Begeleidend ossaal letsel van heupkop en/of acetabulumwand (fractuur) kan zo opgespoord worden.12,14 Een fractuur van de heupkop die nogal eens voorkomt bij een posterieure luxatie van de heup wordt een ‘Pipkin’ fractuur genoemd.13 Bij deze patiënte werd geen fractuur aangetroffen. Een magnetisch resonantie onderzoek (MRI) is pas in een later stadium zinvol om een mogelijke AVN van de heupkop te beoordelen. Vaak is binnen twee jaar wel dui Pagina 35

Pagina 37

Heeft u een handleiding, emagcreator of web weekbladen? Gebruik Online Touch: onderwijs catalogus online maken.

Sport & Geneeskunde nummer 3 | Juli 2013 Lees publicatie 24Home


You need flash player to view this online publication