Ingezonden brief Sport & ECG Geachte redactie, Met veel interesse lees ik altijd de rubriek Sport & ECG in uw tijdschrift. In de meest recente editie (mei 2013) wordt een casus beschreven van een blanke wielrenner met een pathologisch ECG. Bij echocardiografie worden uitingen van fysiologische adaptatie bij duursport gezien, waarna er geconcludeerd wordt dat er geen bezwaar is tegen sportbeoefening en er een wielerlicentie kan worden afgegeven. De auteur geeft terecht aan dat, indien er bij aanvullend onderzoek geen aanwijzingen voor een cardiomyopathie zijn, de sporter teruggezien dient te worden ter follow-up, aangezien electrocardiografische afwijkingen een eerste uiting kunnen zijn van een cardiomyopathie. Graag zou ik de aandacht vestigen op een aantal aspecten van de betreffende casus. Bij de beschrijving van het ECG worden we onder andere gewezen op de repolarisatie stoornissen, met J-punt depressie in afleiding II en V4-V6 en negatieve T-toppen in afleidingen V3-V6 en wordt terecht de verdenking voor hypertrofe cardiomyopathie (HCM) uitgesproken. Afgezien van de J-punt depressie is er op het ECG van deze sporter tevens sprake van ST-segment depressies. Dit is een belangrijke bevinding aangezien dit normaal niet wordt gezien op het ECG van een blanke atleet. In het onderzoek van Papadakis et al. werd bij een groep van 1819 blanke atleten die een pre-participatie screening ondergingen bestaande uit een vragenlijst, lichamelijk onderzoek, ECG en echocardiogram, geen ST-segment depressies gezien.1 In deze publicatie werd verder op het ECG een onderscheid gemaakt tussen negatieve T-toppen en diep negatieve T-toppen ( ≥2mm onder de basislijn). Bij 3.7% van de blanke atleten werden negatieve T-toppen gezien, diep negatieve T-toppen kwamen slechts bij 1% van de blanke atleten voor.1 Daarnaast kan in de literatuur de term “giant negative T-waves” worden gevonden, waarbij er sprake is van negatieve T-toppen ≥10mm onder de basislijn.2 In het onderzoek van Usui et al. leek er bij patiënten gediagnosticeerd met HCM een associatie te zijn tussen de lokalisatie en diepte van de negatieve T-toppen en de distributie van de hypertrofie, waarbij patiënten met “giant negative T-waves” en negatieve T-toppen in de afleidingen V3-V6 vaker een HCM hadden waarbij de linker ventrikel hypertrofie zich met name bevindt in de apex.2 Bij de beschrijving van een ECG zoals door u gepubliceerd, zou kwantificering van de negatieve T-toppen derhalve een toegevoegde waarde kunnen hebben. Bij de gepresenteerde casus werd er bij echocardiografie geen aanwijzingen gevonden voor HCM. Middels MRI kan door een betere spatiële resolutie regionale hypertrofie beter worden afgebeeld dan met echografie.3,4 Met name de anterolaterale vrije wand en apicale wanden zijn twee gedeeltes van de linker ventrikel die met 2-dimensionale echografie minder goed afgebeeld kunnen worden in vergelijking met MRI.3,4 Moon et al. beschrijven 10 patiënten met negatieve T-toppen op het ECG in de antero-laterale afleidingen en een normaal echocardiogram. Middels MRI kon bij deze groep patiënten de diagnose apicale HCM worden gesteld.4 MRI heeft daarnaast de toegevoegde waarde van weefsel typering, waardoor o.a. fibrosering van het myocard aangetoond kan worden. Gezien de ST-segment depressie, lokalisatie en diepte van de negatieve T-toppen op het gepresenteerde ECG en de mogelijkheid van een fout negatief echocardiogram ben ik van mening dat een MRI in de diagnostiek bij een dergelijk afwijkend ECG niet mag ontbreken. Ik hoop hiermee een aanvulling gegeven te hebben ten aanzien van de diagnostische uitdaging bij een sporter met een afwijkend ECG. J.K. Jongman Cardioloog werkzaam in de Isala klinieken te Zwolle Referenties 1. Papadakis M, Carre F, Kervio G, Rawlins J, Panoulas VF, Chandra N, et al. The prevalence, distribution, and clinical outcomes of electrocardiographic repolarization patterns in male athletes of African/Afro-Caribbean origin. Eur Heart J 2011;32:2304–13 2. Usui M, Inoue H, Suzuki J, Watanabe F, Sugimoto T, Nishikawa J. Relationship between distribution of hypertrophy and electrocardiographic changes in hypertrophic cardiomyopathy. Am Heart J. 1993 Jul;126(1):177-83 3. Rickers C, Wilke NM, Jerosch-Herold M, Casey SA, Panse P, Panse N, et al. Utility of cardiac magnetic resonance imaging in the diagnosis of hypertrophic cardiomyopathy. Circulation. 2005 Aug 9;112(6):855-61 4. Moon JC, Fisher NG, McKenna WJ, Pennell DJ. Detection of apical hypertrophic cardiomyopathy by cardiovascular magnetic resonance in patients with non-diagnostic echocardiography. Heart. 2004 Jun;90(6):645-9 38 Sport & Geneeskunde | juli 2013 | nummer 3 Pagina 37

Pagina 39

Heeft u een gebruiksaanwijzing, invender of digi kranten? Gebruik Online Touch: club blad naar een digitale publicatie omzetten.

Sport & Geneeskunde nummer 3 | Juli 2013 Lees publicatie 24Home


You need flash player to view this online publication