Boekbespreking Congresverslag Life satisfaction and wheelchair exercise capacity in the first years after spinal cord injury Proefschrift Casper van Koppenhagen, revalidatiearts revalidatiecentrum de Hoogstraat Utrecht Door: H. Inklaar, sportarts Op 15 mei 2013 promoveerde Casper van Koppenhagen in Utrecht op het proefschrift “Life satisfaction and wheelchair exercise capacity in the first years after spinal cord injury”. Van Koppenhagen werd in 2002 geregistreerd als sportarts. In 2004 maakte hij de switch naar de revalidatiegeneeskunde. In 2010 werd hij geregistreerd als revalidatiearts. Zijn proefschrift is gebaseerd op onderzoek naar het beloop van de inspanningscapaciteit in de rolstoel, het welbevinden van mensen met een dwarslaesie en de onderlinge relatie van inspanningscapaciteit en welbevinden, van de start van actieve revalidatie tot vijf jaar na ontslag uit de kliniek. Life satisfaction and wheelchair exercise capacity in the first years after spinal cord injury Auteur: Casper van Koppenhagen Hoofdstuk 1 geeft een overzicht van de samenhang van het proefschrift. De gezondheidstoestand ‘dwarslaesie’ en de consequenties daarvan worden beschreven in het kader van de Internationale Classificatie van Functie, Handicap en Gezondheid. De consequenties van de dwarslaesie voor de inspannings capaciteit in de rolstoel en het welbevinden worden geschetst. De context van het onderzoek wordt verder beschreven uitmondend in de specificatie van vijf doelstellingen. Hoofdstukken 2 en 3 betreffen onderzoek naar aspecten van het welbevinden van personen met een dwarslaesie. De resultaten van hoofdstuk 2 laten een duidelijke vermin40 Sport & Geneeskunde | juli 2013 | nummer 3 dering van het welbevinden van personen met een dwarslaesie zien op één jaar na ontslag uit de klinische revalidatie, vergeleken met de algemene bevolking en vergeleken met het leven voor de dwarslaesie, retrospectief gemeten tijdens de actieve klinische revalidatie. Een combinatie van vragen naar het huidige welbevinden en dat in vergelijking met het leven van voor de dwarslaesie geeft het beste inzicht in het welbevinden en daarmee in de werkelijke adaptatie aan het nieuwe leven met een dwarslaesie. Vermindering van het welbevinden blijkt het grootst voor de domeinen Seksueel leven, Zelfzorg en Beroepssituatie. Partnerrelaties, Familieleven en Contact met vrienden zijn de minst aangedane domeinen. Leeftijd, geslacht en opleidingsniveau hebben een geringe invloed op het welbevinden na een dwarslaesie en op de verandering van het welbevinden. De hoogte van de dwarslaesie, pijn en andere secundaire stoornissen zijn geassocieerd met een vermindering van het welbevinden en met een laag welbevinden een jaar na ontslag uit de klinische revalidatie. De resultaten van hoofdstuk 3 laten zien dat het welbevinden verbetert tijdens de klinische revalidatie, vooral in de eerste drie maanden, en stabiel blijft tijdens het eerste jaar na ontslag. Het hebben van weinig pijn en weinig andere secundaire stoornissen en een betere functionele status zijn voorspellers van een positiever beloop van het welbevinden in de vroege fase na het ontstaan van een dwarslaesie. Pijn en secundaire stoornissen moeten adequaat behandeld worden in een multidisciplinaire setting in de klinische en poliklinische revalidatiefase. De invloed van de functionele status op het welbevinden onderstreept de noodzaak mensen op een zo hoog mogelijk niveau van functioneren te trainen. De sterke associatie tussen welbevinden tijdens de eerste en laatste metingen wekt de indruk dat er al in het begin van de revalidatie aanwijzingen zijn voor langdurige consequenties van de dwarslaesie op het welbevinden. Een psychologische evaluatie vroeg in de Pagina 39
Pagina 41Scoor meer met een webwinkel in uw gidsen. Velen gingen u voor en publiceerden uitgaven online.
Sport & Geneeskunde nummer 3 | Juli 2013 Lees publicatie 24Home