echter afhankelijk van subcutane toediening van insuline, waardoor de insulinespiegels niet compensatoir kunnen dalen tijdens inspanning. Hierdoor blijft de glucose opname hoog en de glucoseproductie door de lever laag en kan er een hypoglykemie ontstaan. Soms wordt er door sporters met DM-I echter juist een hyperglykemie vermeld, zoals ook in onderstaande casus het geval is. De vele adviezen om hypoglykemie bij diabeten tijdens inspanning te voorkomen5,6 , zijn hier niet van toepassing. Het doel van deze casusbespreking is tweeledig. Ten eerste zal de (patho)fysiologie achter het ontstaan van hyperglykemie tijdens en na inspanning bij DM-I patiënten besproken worden. Ten tweede wordt er gekeken naar het effect van koolhydraatinname voor inspanning op de glucoseregulatie tijdens en na inspanning, omdat dit mogelijk het ontstaan van hyperglykemie bij DM-I patiënten kan voorkomen. Casus Een 47-jarige man (BMI 27 kg/m2 ), sinds 1984 bekend met DM-I zonder comorbiditeiten, komt op het spreekuur vanwege hyperglykemieën na fitness training. Hij sport 2-3 keer per week 1,5 uur. Training vindt meestal plaats in de ochtend, ongeveer 1,5 uur na het ontbijt en hij spuit voorafgaande aan het ontbijt 8 IE insuline. Zijn trainingen bestaan uit een combinatie van cardio- en krachttraining. Tijdens of na het sporten eet hij niet extra. Halverwege het sporten zijn zijn glucosewaarden rond de 10-12 mmol/L en meteen na inspanning zijn deze rond de 17 mmol/L. Deze waarden blijven dan gedurende de gehele dag zo hoog. Als hij na inspanning extra insuline spuit om de hyperglykemie te couperen, krijgt hij vaak een hypoglykemie tot onder de 3 mmol/L. Bij een duurtraining van ongeveer 30 minuten blijven zijn glucosewaarden wel stabiel. Normaal gesproken kan hij zijn bloedglucosewaarden goed reguleren. Hij spuit kortwerkend insuline (Humalog) 8IE voor het ontbijt, 6IE voor de lunch en 16-20IE voor de avondmaaltijd, en 24-26 IE langwerkend insuline (Lantus) voor de nacht. Hiermee is hij buiten het sporten stabiel ingesteld. Zijn laatste HbA1c- waarde is 55 mmol/mol. Om een beter beeld te krijgen van de precieze glucoserespons rondom inspanning, krijgt de patiënt de opdracht om tijdens verschillende trainingen en onder verschillende omstandigheden zijn bloedsuiker te prikken. Daarvoor zijn de volgende afspraken gemaakt: - Bijhouden van dagboek met glucosecurves tijdens en na de volgende trainingen: - duurtraining; - warming-up gevolgd door intervaltraining; - warming-up gevolgd door intervaltraining met inname van energiedrank direct voor de warming up; - warming-up gevolgd door intervaltraining met inname van energiedrank na warming-up; - warming-up gevolgd door intervaltraining met inname van energiedrank meteen na intervaltraining; - Evaluatie na zes weken. De resultaten hiervan zijn weergegeven in tabel 1. Uit deze gegevens komt naar voren dat de glucoseconcentratie daalt na een rustige warming-up, maar stijgt na intensievere inspanning en dan in de herstelfase verder doorstijgt. Opvallend is dat het gebruik van 500 ml energiedrank (AA drink high energy, 16,5 g koolhydraten per 100 ml) voor de intervaltraining of na de warming-up, lagere bloedglucosewaarden tot gevolg heeft, zowel direct na inspanning als een uur na inspanning. Daarom werd geadviseerd de inname van een energiedrank voor inspanning vol te houden. Aangezien het gebruik van hypertone sportdrank voor of tijdens inspanning wordt afgeraden7,8 werd patiënt geadviseerd de hypertone energiedrank te vervangen door een isotone sportdrank (35 gram koolhydraten per 500 ml gebruiksklare oplossing van Isostar poeder). Een half jaar later is telefonisch contact met de patiënt opgenomen. Hij vertelde dat hij nog maar zelden hyperglykemieën krijgt tijdens en na inspanning. De sportdrank gebruikt hij niet meer vanwege de zoete smaak, maar hij eet nu voordat hij gaat sporten een groter ontbijt dan gebruikelijk. Dit compenseert hij niet geheel met insuline, waardoor zijn glucosewaarden rond de 10 mmol/L zijn bij start van training. Na inspanning schommelen zijn glucosewaarden dan tussen de 6 en 10 mmol/L. Discussie Over het algemeen is bekend dat sporten en lichaamsbeweging een gunstig effect heeft op de glucoseregulatie bij DM-I, maar ook kan leiden tot het optreden van hypoglykemie. Het ontstaan van hyperglykemie ten gevolge van sporten is minder bekend, maar komt wel degelijk voor zoals bovenstaande casus illustreert. Patiënten met DM-I lopen voornamelijk een risico op hyperglykemie bij intensieve lichaamsbeweging (VO2max boven de 80%).3,9 Het grote verschil met trainen op lagere intensiteit is de manier waarop de benodigde energie verkregen nummer 2 | april 2014 | Sport & Geneeskunde 27 Pagina 26
Pagina 28Interactieve erelatiemagazine, deze brochure of drukwerk is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het online bladerbaar publiceren van internet edities.
Sport & Geneeskunde nummer 2 | April 2014 Lees publicatie 29Home