Sportmedische Praktijk Tabel 1: Capillaire glucoseconcentraties voor, tijdens en na inspanning Voor inspanning Tijdens inspanning Duurtraining (fietsen 2x20min) 10.5 11.3 Warming-up en intervaltraining (1,5 uur) 7.9 4.5 5 Direct na inspanning 11.1 11 Warming-up en intervaltraining (1,5 uur) met energiedrank voor warming-up 3.6 3.1 Warming-up en intervaltraining (1,5 uur) met energiedrank na warming-up 8.9 8 9 4 9.2 5.4 4.3 5.1 11.8 9.2 6.5 8.8 7.9 9 Warming-up en intervaltraining (1,5 uur) met energiedrank na intervaltraining 4.8 6.9 13.8 11.4 Concentraties zijn weergegeven in mmol/L 1 uur na inspanning 13.5 17 4.5 5.9 10.4 4.6 9.5 25.3 22 wordt. Bij duursporten vindt aerobe verbranding plaats, waardoor vetzuren deel uitmaken van de energiebron. Vanwege het anaerobe karakter van intensieve of meer explosieve inspanning, moet hiervoor de energie bijna geheel uit glucose en glycogeen gehaald worden.9 Hierbij spelen catecholaminen een grote rol. Het catecholaminenniveau stijgt bij duurtraining ongeveer 2 tot 4 keer ten opzichte van het basisniveau. Dit in tegenstelling tot bij intensieve sportactiviteiten, waarbij het niveau wel 14 tot 18 keer toeneemt. Door deze grote toename van de catecholaminenconcentratie, stijgt de glucoseproductie 7 tot 8 keer boven het normale niveau. Aangezien de glucose opname door de actieve spieren minder toeneemt dan de glucoseproductie, leidt dit tot een stijging van de bloedglucosespiegel. Tegelijkertijd wordt deze hoge glucosespiegel in stand gehouden door de remmende werking van catecholaminen op het vrijmaken van insuline. Na de inspanning dalen de catecholaminen en stijgen de insulinespiegels. De hyperglykemie in combinatie met de hyperinsulinemie zorgen voor een ideale situatie voor de spieren om de glucose in de spieren op te nemen en zodoende de glycogeenvoorraden weer aan te vullen.5,6,9 Bij patiënten met DM-I ontstaat dus vooral na inspanning een probleem, omdat de insulinespiegels dan niet compensatoir kunnen stijgen zoals bij gezonde personen. Daardoor kan de hyperglykemie persisteren.6,9 Hoewel er veel bekend is over het effect van continue matig28 Sport & Geneeskunde | april 2014 | nummer 2 intensieve inspanning op de bloedglucoseregulatie bij DM-I, is er minder kennis over de glucoseregulatie bij intermitterende intensieve inspanning, ofwel intervaltraining zoals bij de patiënt uit de casus. In drie kleine studies door Guelfi et al.1,2 en Iscoe et al.3 met respectievelijk 7, 9 en 11 proefpersonen met DM-I, is het effect van intermitterende hoog-intensieve inspanning op de bloedglucoseregulatie onderzocht. In de eerste studie van Guelfi uit 20051 hadden de proefpersonen zowel tijdens als vlak na gematigde duursport een sterkere daling van de bloedglucosewaarden, dan bij intervaltraining. Daarnaast ging intervaltraining gepaard met grotere stijging van het lactaat, de catecholaminen en groeihormoon. In de tweede studie van Guelfi2 werd voornamelijk gekeken naar de rate of appearance (Ra) en rate of disappearance (Rd) van plasmaglucose bij DM-I patiënten. Daaruit bleek dat tijdens intervaltraining de glucose Ra eerder en sneller steeg, ten opzichte van duurtraining. Daarnaast daalde de glucose Rd in de vroege fase van herstel na intervaltraining, terwijl deze na duurtraining hoog bleef. Dat houdt in dat de hogere bloedglucosespiegels bij DM-I patiënten na intervaltraining veroorzaakt zouden kunnen worden door een hoge glucose Ra tijdens training en een lage glucose Rd direct na inspanning. Later in de herstelfase van intervaltraining steeg de glucose Rd weer, terwijl deze na duurtraining op hetzelfde niveau bleef. Guelfi et al.2 con Pagina 27
Pagina 29Scoor meer met een online shop in uw mailings. Velen gingen u voor en publiceerden jaarverslagen online.
Sport & Geneeskunde nummer 2 | April 2014 Lees publicatie 29Home